29 oktober 2012

Kunst, cultuur en media in het Regeerakkoord

Eerste berichten n.a.v. presentatie regeerakkoord en maandag 29 oktober 2012. (Financiële) Analyse volgt.

– Minister Jet Bussemaker van OCW wordt als minister verantwoordelijk voor cultuur.
Media valt onder staatssecretaris Sander Dekker.
– Geen extra geld voor kunst en cultuur (ook geen extra bezuiniging daarop).
– Pag. 6: De mogelijkheden voor bijzondere bijstand in de vorm van een aanvullende zorgverzekering of een pas voor culturele, maatschappelijke en sportvoorzieningen worden ruimer.

PARAGRAAF  KUNST, CULTUUR EN MEDIA IN REGEERAKKOORD:

Kunst en Cultuur

Kunst en cultuur zijn van grote waarde voor de samenleving. Nederland heeft een naam hoog te houden in kunst en cultuur. Nederlandse ontwerpers, modemakers, dj’s en
architecten veroveren de wereld. Beeldende kunst, dans, opera en musicals trekken een groot publiek. Instellingen en kunstenaars ontpoppen zich als cultureel ondernemer en
boren nieuw publiek en nieuwe middelen aan. Het overheidsbeleid richt zich vooral op een sterke basisinfrastructuur, talentontwikkeling en internationale bekendheid van
onze topkunst.|
• Cultuur moet toegankelijk blijven. De BTW-verhoging voor podium- en beeldende kunsten gaat definitief niet door.
• We ondersteunen en stimuleren cultureel ondernemerschap en nieuwe financieringsvormen.
• De cultuurkaart CJP voor jongeren blijft behouden. Culturele instellingen richten hun educatie op deze groep.
• Talentontwikkeling wordt gestimuleerd via het Fonds voor de podiumkunsten en cultuureducatie.
• Gesubsidieerde culturele instellingen hanteren de Code culturele diversiteit.
• Het onderwijs en de cultuursector bundelen krachten ten behoeve van cultuureducatie in het basis- en voortgezet onderwijs.

Media

Centraal in het mediabeleid staat het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en hoogwaardig aanbod, toegankelijk voor
alle lagen van de bevolking. Het bestaande beleid wijzigen we op een aantal punten.
• De regionale omroepen worden niet langer gefinancierd door de provincies, maar door het Rijk. Het budget wordt overgeheveld van het
provinciefonds naar de mediabegroting. Door samenwerking en integratie van taken met de landelijke publieke omroep is een besparing mogelijk.
• We heroverwegen het eerder aangekondigde mediafonds. Het Stimuleringsfonds voor de Pers blijft bestaan.
• De zogenaamde ‘artikel 2.42 omroepen’ worden – zoals eerder besloten – ondergebracht bij omroeporganisaties. Dat maakt het schrappen
van de hiermee samenhangende uitgaven mogelijk.
• De landelijke publieke omroep krijgt daarnaast een extra taakstelling. Deze kan onder meer worden gerealiseerd door de eigen inkomsten te vergroten,
onnodige uitgaven aan ledenwerving te voorkomen en door de voorgenomen koppeling tussen ledenaantallen en budgetten van omroepverenigingen
los te laten en te vervangen door systeem met A- en B-licentie. Toetreding van nieuwe omroepen blijft mogelijk.
Uit de financiële toelichting (pag 74) : de bezuiniging op de publieke omroep wordt langs 4 sporen ingevuld:
-Een efficiencytaakstelling van 25 mln. bij het centraliseren van het budget voor regionale omroepen (uitname uit het Provinciefonds per 2014 van 142 mln.).
-Het eerder aangekondigde mediafonds wordt heroverwogen. Alleen het Stimuleringsfonds voor de Pers blijft bestaan. Dit levert een besparing op van 16 mln.
-Artikel 2.42 omroepen gaan ‘inwonen’ bij één van de landelijke ledenomroepen. De budgetten voor 2.42 omroepen vervallen. Dit levert een besparing op van 14 mln.
-Een nader in te vullen taakstelling van 45 mln.