Het Ketelhuis is een gesubsidieerd, non-profit filmtheater dat zich, gevestigd op de Amsterdamse Westergasfabriek, sinds 1999 hybride manifesteert als podium voor de vertoning van en debat over de Nederlandse film, Europese arthouse en een brede waaier aan familiefilms.
Daarnaast is Het Ketelhuis locatie voor festivals als De Roze Filmdagen, Cinekid, IDFA en Kaboom en voor nevenprogramma’s van o.a. World Press Photo en Holland Festival.
Het theater beschikt over een café, een keuken en drie zalen met in totaal 243 stoelen
± Jaarlijkse bezoekers: 110.000
In 2019 kwam een derde van de inkomsten uit programmering, 54% uit horeca en zaalverhuur, en 12.5% uit subsidie. De jaarlijkse omzet bedraagt een kleine 2 miljoen euro. De (structurele) subsidie is grotendeels afkomstig van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK).
Met ingang van 12 maart 2020 heeft het Ketelhuis, als één van de eerste filmvertoners in het land, de deuren gesloten. Daarmee werd ook meteen een punt gezet achter de Roze Filmdagen. Sinds die dag zijn grofweg 87,3% van de inkomsten verdampt.
Volgens de indeling van de Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters (NVBF) behoort Het Ketelhuis tot de veertig ‘’grote filmtheaters’’ in ons land. Samen met 79 ‘’kleine’’ filmtheaters beschikken zij over 192 doeken en 23.178 stoelen en zijn zij goed voor een kleine 10% van het landelijke filmbezoek. Daarnaast kent ons land 156 commerciële bioscopen, die in totaal 794 doeken tellen en 128.967 stoelen.
In 2019 werden er door bioscopen en filmtheaters ruim 38 miljoen kaartjes verkocht, goed voor een bruto omzet van 347 miljoen euro.
Bij Het Ketelhuis staan doorgaans 42 werknemers op de loonlijst, samen goed voor 20,6 fte. Daarnaast zijn er gemiddeld 19 vrijwilligers werkzaam als zaalwacht.
Vooralsnog betaalt het Ketelhuis zijn medewerkers – óók de zogeheten oproepkrachten en een ZZP-er of twee – gewoon door. De personeelskosten vormen 48,3% van de bedrijfslasten.
Er is met succes een beroep gedaan op de NOW-regeling. Een onnavolgbare KvK-classificering maakt het vooralsnog onmogelijk in aanmerking te komen voor die eenmalige bijdrage van 4.000 euro.
De substantiële bestemmingsreserves (ten behoeve van vervanging van projectie-apparatuur en de luchtbehandelingsinstallatie in 2021) dienen de komende maanden noodgedwongen aangewend te worden om de periodieke tekorten aan te zuiveren.
Maar op zeker moment houdt dat op.
Met vaste leveranciers zoals het schoonmaakbedrijf en de ICT-beheerder hebben we op solidariteit gebaseerde prijsafspraken gemaakt. En onze (commerciële) huurbaas is ons enigszins tegemoet gekomen (1 maand huurvrij).
Bij een mogelijke heropening staat Het Ketelhuis voor extra personeelslasten ten behoeve van de noodzakelijke desinfecteringsmaatregelen en lagere inkomsten als gevolg van een beperktere toegang voor een toch al weifelend publiek. Dat wordt per saldo een reusachtige financiële aderlating. En dat terwijl de bestemmingsreserves dan gaandeweg zijn uitgeput.
Dit alles nog los van de vraag in hoeverre je verantwoordelijkheid wilt nemen voor een culturele onderneming die doorgaans vele mensen weet te verenigen en dus in menig opzicht een potentieel explosief epicentrum vormt van dat vermaledijde coronavirus.
NRC Handelsblad vatte de problemen op 8 april nog eens samen: ‘’Halfvolle zalen, met de bezoekers op veilige afstand van elkaar, zijn niet rendabel. Maar uitverkochte zalen veroorzaken een ethisch dilemma. Wat als iemand toch ziek wordt tijdens het langverwachte avondje uit? Moet je dat risico als theater willen faciliteren – zelfs als het ‘mag’? Er is maar één zekerheid: corona zal ook ruim na 1 juni een grote wissel trekken op de cultuursector.’’
Geef een reactie