Op 25 november jl. werd de conferentie Cultuur in Beeld gehouden. Daar bleek het net zo goed of net zo slecht met de cultuursector te gaan, als je zelf wilde dat het ging. Cultuurjournalist Wijbrand Schaap was ook aanwezig en selecteerde tijdens de vele workshops de elf beste manieren om de kunstwereld te redden.
Vaagheid en verwarring vierden hoogtij op de conferentie ‘Cultuur in Beeld’ die inmiddels door Cultuurminister Jet Bussemaker tot jaarlijkse traditie is uitgeroepen. Elk najaar brengt haar ministerie cijfers over de cultuursector naar buiten, en dat is een mooie aanleiding om eens met elkaar te praten over de toekomst. Die er volgens best wel veel mensen niet is. Als je in de cultuursector werkt. Of. Wacht.
Ruimte voor zulke zwartgalligheid is er niet in het nieuwe elan dat het ministerie graag in de cultuursector ziet verschijnen. En opvallend genoeg neemt een groot deel van de sector dat elan over. Althans, zo lijkt het. Iedereen lijkt tegenwoordig blij met de toespraken van Bussemaker, terwijl ze inhoudelijk eigenlijk niets anders zegt dan haar voorganger Zijlstra: los het zelf op, die 200 miljoen krijg je niet terug. Over het enige speerpunt waar de minister zich wel sterk voor lijkt te maken, namelijk de talentontwikkeling, zal zij in de kamerbrief van voorjaar 2014 iets zeggen.
Wat blijft er dan voor ons over? Plannen bedenken om het zelf op te lossen. Dat zegt het ministerie, en dat volgen alle kunstmakers en kunstverkopers dus op. Handen uit de mouwen, en inspiratie bieden. En de Bussemaker geschetste kansen zijn er echt. Je moet ze alleen willen zien. Daarom de belangrijkste inspiratie-observaties op een rijtje.
1 Begin met een leeg vel papier
Dat kon dus best, hoor: met een paar mensen voor een leeg vel papier gaan staan en zo de waarde van je idealen bepalen. Daar heb je geen tools voor nodig. Voor één van de deelnemers aan de workshop ‘Ook ideële doelen kun je meten’ ging dat net even een paar stappen te ver. Ze verliet woedend de zaal.
2 Toon veerkracht
Zoveel zwartgalligheid was er niet te zien, die maandag. Immers, zoals de minister al meermalen heeft gezegd: de sector toont veerkracht. Er is elan. Mensen slaan de handen in één, en dat op zo’n manier dat ook de VVD kan zeggen dat het beleid van Halbe Zijlstra, Bussemakers voorganger, een doorslaand succes is geweest. Als zelfs de PvdA dat bij monde van Bussemaker erkent moet je wel een enorme piskijker zijn om dan nog te zeggen dat je die 200 en nog wat miljoen euro best een beetje mist.
3 Vind jezelf opnieuw uit
Kop op, schouders eronder en vooruit kijken. Of liever gezegd: vooral niet naar de overheid kijken, want daar hoef je niets van te verwachten. De blijmoedigheid waarmee de ruim duizend aanwezigen dat levensmotto in meer dan 75 chaotisch door elkaar heen geplande workshops uitdroegen, oversteeg lichtjes het al even bizarre optimisme van de uitgeverijwereld, die een dag later een zelfde soort jaarbijeenkomst had in de Bossche Brabanthallen. Terwijl beide sectoren, de cultuursector en de uitgeefbranche, voor de zelfde enorme uitdaging staan. En die uitdaging heet: jezelf helemaal opnieuw uitvinden.
4 Wees onbegrijpelijk
Hoe ingewikkeld dat is, werd al bij de opening duidelijk, toen knuffelfilosoof en modelrotterdammer Henk Oosterling in een video-interview wat cryptische uitspraken mocht toevoegen aan een buitengewoon ingewikkeld en ambtelijk animatiefilmpje waarin het ministerie het wegvallen van zichzelf toelichtte. En dat er dus een stelling volgde over autonomie versus ‘instrumentaliteit’ waarover je met je buurman of -vrouw mocht praten en dan een stickertje op kon doen.
5 Spreek jezelf tegen
De stemming kwam er niet echt in. En dat ging zo door bij een sessie van fusie-instituut ‘Dutch Culture’, waarin directeur Cees de Graaff uitlegde dat het goed was dat Nederland zijn ‘Instituten’ sloot ten faveure van een cultureel belaste ambtenaar op de ambassade, in een handvol buitenlanden. Logisch: steeds meer landen richtten zelf juist Instituten op naar het model van het wegbezuinigde Institut Neerlandais in Parijs, in plaats van dat ze het door ambtenaren op een post lieten doen. Op verdere details van deze meer dan Cruyffiaanse beleidsopvatting (“Het is een enorm voordeel en daarom doen we het juist niet”) kon hij niet ingaan, want er was zoveel te vertellen, dat er voor vragen stellen geen ruimte was. En dat was maar goed ook, want anders dan vroeger is Dutch Culture absoluut geen subsidieloket meer. Dus geld is er niet, maar wel advies, een schouderklopje en een enkel visitekaartje.
6 Zoek jezelf
Dat wegvallen van de ooit vanzelfsprekende subsidierelatie tussen overheid en kunstwereld levert – in combinatie met de verdachtmakingen door pers en politiek – een totaal gebroken zelfbeeld op. En dat zelfbeeld heb je wel nodig als je met je publiek, een overheid of een geldschieter gaat onderhandelen over je voortbestaan.
7 Meet je waarde
Veel adviesbureau’s, zoals Berenschot bij het jaarlijkse praatje op het Paradisodebat, praten alleen maar over het financiële rendement van cultuur. Frisse nieuwkomer DSP Groep heeft het dit jaar anders aangepakt. Zij zochten uit wat al die andere waarden van cultuur waren, en kwamen tot een hele lijst van waarden, waarvan het financiële rendement er maar één was. Onderzoekster Annelies van der Horst betoogde overtuigend dat potentiële partners voor culturele organisaties helemaal niet alleen in geld zijn geïnteresseerd, maar vaak nog veel meer belang hechten aan morele, therapeutisch, educatieve, of sociale waarden. En die kun je dus ook voor jezelf bepalen, al moet je dan dus niet voor een blanco papier gaan staan en hard nadenken. Waarden zijn meetbaar, maar niet allemaal met dezelfde meetinstrumenten.
8 Help het bedrijfsleven
Zulke meetinstrumenten komen bijvoorbeeld uit de gereedschapskist van Hendrik Beerda. In een leuke presentatie liet deze merkenadviseur zien dat cultuurmerken uitermate sterk zijn. Culturele merken hebben ook veel meer waarde dan bijvoorbeeld telecomaanbieders of reisorganisaties. Vaak zitten dat soort bedrijven dus te springen om een verbinding met zo’n positief merk als een cultuurclub. En die clubs zijn zich dat onvoldoende bewust. Er liggen kansen zat.
Waarbij natuurlijk geldt dat we niet allemaal tegelijk op die paar merken met een imagoprobleem af moeten stappen. Je moet eerst weten wat je ze precies te bieden hebt, en dat betekent opnieuw: jezelf uitvinden.
9 Wees niet te radicaal
Het einde van de vanzelfsprekendheid van het bestaan en de subsidiëring van kunst maakt mensen die van kunst houden, of er in werken, onzeker. Zolang de jaarlijkse toelagen stegen, maakte niemand zich echt heel druk over waar dat geld nou precies aan besteed werd. Nu moet je er opeens over nadenken. Shock-kunstenares en inmiddels mediapersonality Tinkebell vroeg zich naar aanleiding van een afgewezen subsidieaanvraag af of het niet onmogelijk was om echt vernieuwende kunst in subsidiecommissies te beoordelen. In het debat met een paar mensen die duidelijk niet zo van Tinkebell gecharmeerd waren (Ann Demeester, Doukje IJsselstein (Mondriaanfonds) en Robbert Roos (Raad voor Cultuur)) kwam het toch nog tot een aardige conclusie: de subsidies gaan eigenlijk uitsluitend naar kunst die sinds de jaren zestig als ‘hedendaags’ en ‘conceptueel’ te boek staat. Echte vernieuwing, in de bedoeling van Tinkebell, zit in kunst die nog niet binnen dat soort definities valt. En daarmee zijn subsidies bij uitstek een behoudend ding.
10 Verwacht niets
Voldoende stof voor lange debatten, maar de borrel lonkte en de minister moest haar slottoespraak nog houden, nadat ze eerder op de middag nog als talkshowhost was opgetreden tegenover een stel jonge makers. Die ze niets te bieden, maar wel veel te vragen had. Wat ze met al die informatie deed was na de slottoespraak nog onduidelijk, want ze hadden op het ministerie geen cadeautje kunnen bedenken waarmee ze de sector nog een beetje gelukkig kon maken. Met een opmerking dat educatie en talentontwikkeling toch echt belangrijk zijn sloot ze af, en dat was voldoende reden voor groot applaus.
11 Klap hard
Waarna iedereen zich naar het buffet spoedde, het door een idioot ná de toespraak geplande optreden van Droog Brood in kille eenzaamheid achterlatend.
Een zuurpruim vraagt zich slechts af waar dat applaus nou precies bedoeld was. Kennelijk is het nog steeds alleen de veranderde toon van het ministerie die alle mensen in het cultuurvak zo blij maakt. Reden tot blijdschap is er echter nog steeds niet.
Wijbrand Schaap is cultuurjournalist en oprichter van het Cultureel Persbureau
Geef een reactie