11 april 2019

Eerste reactie Kunsten ’92 op stelseladvies Raad voor Cultuur

Op donderdag 11 april 2019 heeft de Raad voor Cultuur zijn advies gepresenteerd over een herziening van het cultuurstelsel 2021 – 2024 met de titel ‘Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur’. Dit op verzoek van minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De Raad stelt dat het landelijke cultuurstelsel meer rekening moet houden met het veelzijdige culturele leven in Nederland. Een stevige rol voor de regio, uitbreiding van de landelijke culturele infrastructuur en verbetering van de arbeidsmarktpositie van kunstenaars maken onderdeel uit van het advies. Lees het Advies en Persbericht (<klik).

Kunsten ’92 heeft op woensdag 17 april a.s. een ledenbijeenkomst belegd, waarin we de gevolgen van de maatregelen die de Raad voorstelt met onze leden zullen bespreken. Daarna reageren we uitgebreider op het advies.

Als eerste reactie ziet Kunsten ’92 dat de Raad een ambitieus advies heeft neergelegd om tot een breed gedragen cultuurstelsel te komen dat goed is ingebed in de samenleving en waarbij kunst en cultuur bereikbaar is voor iedereen, zowel in passieve als actieve zin. Die ambitie delen we zeker.

Positieve punten in het advies. Het is al sinds de laatste grote bestelwijziging een wens van velen om in de basisinfrastructuur een bredere weerspiegeling van het culturele veld terug te zien. Dat daar nu een grotere variëteit aan genres in komt valt dus toe te juichen. Ook het voorstel om de administratieve druk terug te dringen, met name door topvoorzieningen een plan voor twee keer vier jaar in te laten dienen en door de plaatsing van de Rijksmusea onder de erfgoedwet kan, afhankelijk van de condities waaronder dat gebeurt, positief uitpakken. Er wordt een aantal interessante stimuleringsprogramma’s voorgesteld, voor regionale musea en voor nieuwe ontwikkelingen. Ook goed is het terugbrengen van een ondersteuningsinstelling in de podiumkunsten. En er is aandacht voor de Arbeidsmarktagenda. De Raad wil dat de minister de Fair Practice Code in de subsidievoorwaarden opneemt.

De grootste vraagtekens komen op bij de inrichting van een stelsel van ketenvoorzieningen. Dit is niet alleen een grote verbouwing, maar ook een uitbouw. En dat in de wetenschap dat de periode waarin dit gerealiseerd moet worden heel kort is, het niet duidelijk is wat dit met het bestel doet en we ervanuit moeten gaan dat er niet genoeg middelen zijn om het goed te doen. De Raad geeft dat zelf ook aan.

– Heel veel zal namelijk afhangen van de bereidheid van provincies en gemeenten om in navolging van de minister daadwerkelijk meer te investeren.
– Belangrijk is ook dat er geen in beton gegoten systeem wordt neergezet, waarbij de verdeling van instellingen over het land voor de komende jaren is vastgezet. Sluiten de plannen aan bij wat de cultuursector zelf wil in de diverse regio’s?
– Past de functionele verdeling van instellingen en voorzieningen die de Raad voorstelt wel bij het aanbod dat er nu is in de regio’s en bij de ontwikkelingen die nu in de sector gaande zijn?
– De door de Raad geformuleerde doelstellingen zouden moeten worden toegepast op een veld waar aandacht voor artistieke creatie gegarandeerd is. Deze primaire stap krijgt in het advies van de Raad ongewoon weinig aandacht. De Raad zou een landelijke meetlat moeten leveren aan de hand waarvan de kwaliteit van creatie en productie, de positie in het bestel en de impact van instellingen kan worden gemeten.
– Levert het niet vooral veel meer bestuurlijke drukte en juist minder diversiteit en vernieuwing op? Voelen kunstenaars en kunstinstellingen zich straks nog wel thuis in dat nieuwe huis?
– Wordt er genoeg gekeken naar beleidsinstrumenten die wel goed werken en naar wat goed is geregeld en beslist behouden moet worden bij de fondsen?
– Er liggen veel onbetaalde rekeningen in dit plan. Zo worden er bijvoorbeeld mooie woorden gesproken over cultuureducatie, maar is er geen geld voor opgenomen. Ook de effecten van invoering van de Fair Practice Code zullen aanzienlijk zijn. Uit het onderzoek dat is uitgevoerd naar de minimale meerkosten bij een deel van de sector blijkt dat, nog even los van indexering, per januari 2021 al € 25 miljoen extra nodig is. De rekening daarvoor kan niet voor het grootste deel aan de producerende kant (makers en instellingen) worden neergelegd. Daar moet meer geld bij.

Essentiële vraag is dus: is er voldoende zicht op wat dit allemaal teweeg gaat brengen? Is er een visie op regie en afstemming? Wat zijn de inhoudelijke afwegingen die een dergelijke grote operatie rechtvaardigen? Is er zicht op wat werkelijk nodig is in financiële zin?

Het beleid moet met de kunst mee kunnen bewegen. Beleid volgt kunst! Dat is van oudsher het idee van ons cultuurbeleid. Daar heeft Nederland altijd veel lof voor gekregen, ook in het buitenland. Flexibiliteit, en daar investeren waar de kracht van kunst en creativiteit zit, blijft een belangrijke motor voor ontwikkeling en vernieuwing.

 

Ledenbijeenkomst* Kunsten ’92 op 17 april a.s.:
Lees meer over plaats, tijdstip een aanmelden:
Ledenbijeenkomst 17 april

 

*Alleen voor leden. Nog geen lid met uw organisatie?
Word lid