Het voorbije jaar vroegen we ons vooral af waar me met zijn allen naar toe willen, stelt dramaturge en schrijfster Anoek Nuyens vast. Volgens haar is het de kunstenaar die die vraag kan helpen beantwoorden, maar dan moet hij daar wel tijd en ruimte voor creëren.
Where do we go from here? Een belangrijke, maar complexe vraag. Belangrijk, omdat het ons dwingt na te denken over de toekomst. Complex omdat je je af kan vragen wat dat is, de toekomst. Als we over de toekomst nadenken, denken we dan aan dingen die we hopen dat gaan gebeuren? Of impliceert een gesprek over de toekomst juist een bepaalde angst voor wat zou kunnen gebeuren? En heeft denken over de toekomst uiteindelijk invloed op de toekomst zelf? In hoeverre is het mogelijk om de toekomst vanaf hier te sturen?
De afgelopen maanden ben ik vaak met de vraag ‘hoe nu verder?’ geconfronteerd. Workshops, artikelen, voorstellingen, debatten: ze draaiden allemaal rond die vraag. Het Vlaams cultuurblad Rekto:Verso wijdde in november zelfs een heel nummer aan de toekomst van kunst en in het bijzonder dat van theater. Maar niet alleen onze sector houdt zich bezig met de toekomst. Leg weekbladen zoals De Groene Amsterdammer of Vrij Nederland van het afgelopen jaar naast elkaar en je zult zien dat de helft van de titels gaan over de vraag: hoe nu verder?
Het is volgens mij geen toeval dat ik de afgelopen tijd opvallend veel met vragen over de toekomst te maken kreeg. Het lijkt erop dat we als samenleving op dit moment grote behoefte hebben aan het nadenken over de toekomst. Wat zegt dat dan over onze samenleving? Mijn vermoeden is dat het te maken heeft met een bewustwording. Er gaat haast geen dag voorbij dat we niet worden geconfronteerd met de instabiliteit van onze samenleving. De ene crisis is nog niet voorbij, of de volgende dient zich alweer aan. Die instabiliteit wordt met een positiever woord ook wel aangeduid als een transitieperiode. We zouden ons op een zogenaamd kantelmoment bevinden. En dat kantelmoment geeft ons het gevoel dat we kunnen kiezen. Kiezen hoe we vanaf hier verder willen.
Rekeningen
Een kanteling vindt niet zomaar plaats. Het is vaak een opeenstapeling van situaties en momenten. De economische crisis die in 2007 uitbrak wordt vaak aangewezen als het begin van de kanteling. Door die crisis is ons geloof en vertrouwen in het huidige economische systeem op losse schroeven komen te staan. En dat niet alleen: het heeft concrete gevolgen voor onze levens. Zaken die ons eerder zekerheid en stabiliteit boden zoals een baan, een huis en geld op de bank blijken ineens instabiel te zijn en voor onzekerheid te zorgen. Die instabiliteit maakt dat we op zoek gaan naar alternatieven en oplossingen. In het groot betekent dat: nadenken over nieuwe vormen van samenleven. In het klein betekent dat: je eigen leven veilig stellen door het zoeken naar directe oplossingen om je rekeningen te betalen.
In 1967 schreef Martin Luther King, Jr. het boek: Where do we go from here: Chaos or Community? Hij beschrijft een droom, maar door die droom wordt ook zijn nachtmerrie zichtbaar. Net als Martin Luther King heb ik ook een droom. Mijn droom is misschien niet zo groot als die van King, maar gaat eveneens over de toekomst. En net als de droom van Martin Luther King toont mijn droom ook een nachtmerrie.
Ik begin met de nachtmerrie. Zoals hierboven beschreven denk ik dat we ons op een kantelmoment bevinden. Kantelen betekent verschuiven en verschuiven betekent onzekerheid en onzekerheid kan leiden tot angst. Angst veroorzaakt in de meeste gevallen een naar binnen gekeerde beweging. Toen eind vorig jaar code rood werd afgegeven vanwege de hevige storm wist iedereen wat die moest doen: dekking zoeken, oftewel binnen blijven. Toen de storm na een dag ging liggen, ging iedereen weer naar buiten en over tot de orde van de dag. Maar zo concreet als de angst voor een omwaaiende boom zijn onze meeste moderne angsten niet. Volgens socioloog Zygmunt Bauman kenmerken moderne angsten zich juist door abstractie. We voelen een ondefinieerbare angst voor het einde van de wereld of een tweede economische crisis. Onze angsten zijn niet concreet, ze hangen overal en nergens in de lucht en we weten dus niet, zoals in het geval van de storm, wanneer we weer naar buiten kunnen gaan. Daardoor zijn we geneigd ons naar binnen te keren, in onze vertrouwde hollen te kruipen en alles wat vreemd en anders is te wantrouwen.
Als deze naar binnen gekeerde beweging zich voortzet, zal de muur rondom Europa steeds dikker en hoger worden. En als het zich nog verder doorzet metselen we ook nog een extra muur om Nederland. We zullen zo druk bezig zijn die muren te onderhouden en onszelf daarmee de illusie van veiligheid aan te praten, dat we de schoonheid van het onbekende vergeten. Sterker nog, we zullen alles en iedereen die anders is wantrouwen. Kunstenaars ook. Kunst wordt verdacht. In dit scenario zal het individualisme nog extremere vormen aannemen dan hoe we het nu kennen.
Naar buiten
Maar er is ook de droom. Die droom gaat niet uit van een beweging naar binnen, maar juist naar buiten. In verschillende sectoren zie ik kleinschalige initiatieven ontstaan die met die droom te maken hebben. Mensen die via lokale initiatieven zoeken naar nieuwe maatschappelijke en innovatieve vormen binnen onze samenleving. Denk aan NewB, de bank die zich expliciet verzet tegen de huidige bankensector, of het Broodfonds dat aan freelancers een betaalbare verzekering biedt. Het lijkt misschien allemaal kleinschalig en daardoor van weinig betekenis, maar die kleinschalige projecten samen beïnvloeden wel degelijk de machtsverhoudingen tussen burger en overheid. De overheid als instituut verdwijnt steeds vaker, burgers communiceren rechtstreeks met elkaar.
Nieuwe initiatieven worden niet alleen maar vanuit praktische en noodzakelijke overweging geboren. Er zit ook een idealistische kant aan en dat is het verlangen naar transparantie. Weten waar iets vandaan komt, het productieproces begrijpen, stelt je in staat te zorgen dat zoiets als een vastgoedbubbel die de economische crisis veroorzaakte, niet meer kan gebeuren.
Maar deze beweging is nog kwetsbaar, vaag en glibberig. Om er beter grip op te krijgen, moeten we hem in beeld brengen. Dat is een taak voor schrijvers, journalisten, filosofen, maar zeker ook voor kunstenaars. In mijn werk, zowel als journalist en theatermaker, begeef ik me graag in die glibberige beweging. Op de nog niet eerder gelopen paden, de onvoorziene zijweggetjes. Daar vind ik mijn verhalen. En toch is er een groot verschil in mijn werk als journalist of theatermaker. Een journalist kan de beweging beschrijven, observeren en verslag doen. De kunstenaar echter kan als enige binnendringen in de ziel van zo’n beweging. Als de journalist voldoende materiaal verzameld heeft voor een verhaal is hij weg, maar juist dan blijft de kunstenaar zitten. Zij of hij luistert, kijkt, voelt en denkt, vaak ontbreekt een concreet doel. Daardoor ontdekt hij dingen die voor veel andere onzichtbaar blijven. De ziel van de beweging vinden en tonen maakt de beweging menselijk en daardoor toegankelijk. Daar ligt een belangrijke taak voor de hedendaagse kunstenaar.
Maar om die zoektocht goed uit te voeren, moeten we wel tijd en ruimte creëren. En juist dat lijken we als theaterwereld tegenwoordig steeds vaker te vergeten. De enorme productiedrang, de focus op succes – sla een willekeurig programmaboekje open en het gaat alleen maar over welke prijs een theatermaker heeft gewonnen, alsof dat tegenwoordig een indicatie is voor goed werk. Het maakt dat we vooral gefocust zijn op het eindproduct en het resultaat en niet op de zoektocht naar die ziel zelf. Beckett helpt ons herinneren: “Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better.”
Om te zoeken, moet je naar buiten. Verken de straat, de buurt, de stad, het land, steek de grens over, naar Europa, steek een oceaan over, verken de wereld en alles wat de wereld omringt. Engageer je met de ruimte die je omgeeft, bevraag, wees vooral niet bang om iets niet te weten. Bedenk dat we het allemaal niet weten. Twijfel. Infiltreer als een Trojaans Paard, teken op wat je ziet, kras het bij nader inzien weer door, en als je klaar bent, kom dan terug naar dit gebouw. Breng de wereld hier naar binnen door de deuren, door de gang, naar het theater, vertaal het naar het podium. Dan heb ik goede hoop dat die droom gaat uitkomen.
Anoek Nuyens sprak deze column eerder uit op de Amsterdamse Theaterschool
Geef een reactie