VERSLAG WERKBIJEENKOMST 21 MEI 2024

AANLEIDING

Het recentelijk verschenen hoofdlijnenakkoord, het uitgestelde cultuurdebat in de Tweede Kamer op 20 juni (inmiddels weer uitgesteld) en de ontwikkeling van een nieuw cultuurstelsel op lange termijn vormden voor Kunsten ’92 de aanleiding voor het organiseren van een werkbijeenkomst. Op dinsdag 21 mei 2024 kwamen rond de 100 deelnemers – leden van Kunsten ’92 en andere belangstellenden – in TivoliVredenburg bijeen om hun zorgen te uiten en te denken over antwoorden. De middag bestond uit een plenair gesprek en drie werksessies. In deze werksessies is er ingegaan op thema’s uit het advies van de Raad voor Cultuur Toegang tot cultuur.

PLENAIR

Onder leiding twee leden van het dagelijks bestuur van Kunsten ’92 Jeroen Bartelse en Anne Breure was er ruimte voor de deelnemers om zonder vooropgesteld kader zorgen over de cultuursector te uiten. Tussen de presentatie van het hoofdlijnenakkoord en de werkbijeenkomst zat een lang Pinksterweekend waarin de effecten van het akkoord konden worden uitgezocht. Het duidelijkste effect heeft het grotendeels afschaffen van het verlaagd btw-tarief voor culturele goederen en diensten, zoals te lezen in de budgettaire bijlage van het hoofdlijnenakkoord. Onder de deelnemers leefde zorgen over de cocktail van negatieve effecten die deze verlaging in gang zet voor zowel het publiek als de culturele sector zelf. Verschillende effecten van de verlaging grijpen op elkaar in, zoals hogere toegangsprijzen, ruimte voor kunst en cultuur in kranten en dagbladen en de uitsluiting tot cultuur van degenen met een kleine beurs. Vanwege de hoofdlijnen in het akkoord zijn veel effecten op de culturele sector nog niet precies te voorspellen. Deze onduidelijkheid resulteert in onzekerheid. Uit de zaal werden zorgen geuit over onder andere de gevolgen voor cultuureducatie, cultuurparticipatie, de vrijheid van expressie en de stapeling van bezuinigingen bij gemeenten. Het overkoepelende sentiment dat er heerste was dat het aanstaande kabinet niets lijkt te geven om kunst en cultuur.

Na het plenaire gesprek verspreidden de deelnemers zich over drie zalen om deel te nemen de werksessies.

WERKSESSIE ‘HOE GAAT DE WET ERUIT ZIEN?’

In Club Nine werd onder leiding van Peter Paul Kleinlooh gesproken over de aanpassing van de Wet op specifiek cultuurbeleid van 20 november 2023. Met deze aanpassingen zijn naast enkele technische aanpassingen de criteria voor de vierjaarlijkse subsidiëring in de periode 2025-2028 vastgesteld. Volgens Kunsten ’92 mist deze wet beleid rondom makers. Deze werksessie had tot doel om gezamenlijk tot makersbeleid te komen en ideeën te generen over hoe dit beleid in de wet te verankeren.

   Om hiertoe te komen heeft Kunsten ’92 een voorzet gedaan om artikel 1, artikel 2 en artikel 3 uit de Wet op het specifiek cultuurbeleid aan te vullen en te -passen. Deze artikelen zijn op groot formaat geprint om voor te leggen aan de deelnemers van deze werksessie. In deelgroepen hebben zij de wetsartikelen met stift verder aangevuld en aangepast. De problemen en de kansen van de wet zijn hiermee in kaart gebracht.

   Het gesprek over de wetsartikelen werd bemoeilijkt door definiëringsproblemen. Wat is precies cultuur? Gaat dat over mensen, over producten, over instellingen of over heel de maatschappij? Als er vervolgens de Wet op specifiek cultuurbeleid wordt besproken, wat is dan precies het beleidsdomein? Na deze constatering werden de wetsvoorstellen bevraagd en aangevuld.

   Artikel 1 en 2 kregen grofweg dezelfde drie vragen en suggesties. Als eerste de vraag wie er verantwoordelijk is voor het maken en het uitvoeren van cultuurbeleid. Naast de minister zouden hier gedeputeerden en wethouders aan toe kunnen worden gevoegd, waarmee de verantwoordelijkheid wordt verbreed. Vervolgens kwam de vraag op voor wie het beleid precies opgaat. Ook hier was verbreding de suggestie. Kunnen in cultuurbeleid ook bibliotheken worden opgenomen? Staat cultuureducatie en -participatie wel helder op de agenda? De derde vraag ging over de inhoud van het cultuurbeleid. Heeft cultuur een sturende rol? Is cultuur juist wel of niet politiek?

   Artikel 3 gaat specifiek over de communicatie van beleidsmakers naar de beide kamers der Staten-Generaal. In de wet staat dat er alleen moet worden bericht over de hoofdlijnen van cultuurbeleid, maar kan dat niet specifieker? Hoe vaak moet dat gebeuren? Eens in de zoveel jaar, bij een verandering van het beleid, per regeringsperiode of nog vaker? Tot slot werd er gesuggereerd de Raad voor Cultuur actiever te betrekken bij het maken van cultuurbeleid.

WERKSESSIE ‘MAKERSBELEID’

In het advies Toegang tot cultuur van de Raad voor Cultuur van januari 2024 ontbreekt beleid rondom makers. Dit gemis vormt het startpunt voor deze sessie over makersbeleid. Het gesprek werd geleid door Nicolle van Lith van cultureel adviesbureau Cultuurslagers en gevoerd door een breed deelnemersveld van onder andere makers, maar ook journalisten en vertegenwoordigers van overheden, fondsen en koepelorganisaties.

   De bijeenkomst werd afgetrapt door Emily Pethick van Rijksakademie en Angelique Spaninks van MU Hybrid Art House, beiden namens De Zaak Nu. Emily Pethick gaf een opsomming van wat volgens haar nodig is om de belangen van een maker goed te behartigen. Eén van deze punten werd een van de centrale thema’s van de werksessie: ecosysteem. Gezamenlijk kwam het gesprek op gang over het belang van een goed ecosysteem waarbinnen een maker kan werken. Een goed systeem werd gezien als de voorwaarde voor creativiteit. Een maker werkt het best wanneer die vertrouwen geniet, structurele financiële middelen beschikbaar heeft en zich geen zorgen hoeft te maken over huisvesting. Hierbij werd opgemerkt dat iedere maker net andere voorwaarden in het ecosysteem heeft. Een maker in Amsterdam leeft en werkt onder andere omstandigheden dan een maker in Roermond. Ook maakt het type kunst uit. Een beeldend maker heeft andere eisen huisvesting dan een illustrator of schrijver.

   Wanneer het ecosysteem werd besproken door vertegenwoordigers van gemeenten en provincies viel het aanverwante woord ‘makersklimaat’. Vanuit deze overheden wordt er ook gekeken naar de omstandigheden waarbinnen makers moeten werken. Net als in de werksessie over de Wet op specifiek cultuurbeleid werd er gepleit voor meer samenwerking tussen de nationale en lokale overheden. Ook werd er voorgesteld om makers mee te laten spreken met volksvertegenwoordigers wanneer het gaat over ecosysteem dan wel makersklimaat. Dat goed overleg tussen gemeenten, provincie en verschillende culturele instellingen kan zorgen voor een goed ecosysteem voor makers werd bevestigd door de artistiek leider DansBrabant, die veel solidariteit en gemeenschappelijk zorg voor makers ervoer bij verschillende culturele instellingen, theaters en festivals in de provincie.

   De tweede overlap tussen de werksessie over makersbeleid en die over de Wet op specifiek cultuurbeleid was het definiëringsprobleem. Vooral het begrip ‘maker’ bleek niet toereikend. Wie zijn precies degenen over wie het gaat wanneer er beleid voor makers wordt gemaakt? Is een uitvoerend kunstenaar ook maker wanneer diegene niet scheppend werkt? Is maker eigenlijk een synoniem voor kunstenaar?

   Het laatste centrale thema van de bijeenkomst werd het ondernemerschap van de maker. Wederom bleek de definiëring in de weg te zitten. Toch was er een grote behoefte om over het begrip ondernemen te spreken. Vanuit makers leefde de wens dat beleidsmakers beter zouden begrijpen hoe een dag van een maker eruit ziet. Dit zou alleen al helpen bij de beeldvorming. Makers hebben het idee dat beleidsmakers het beeld hebben dat makers niet kunnen of willen ondernemen. Een deel van de aanwezige makers merkte op dat goed ondernemerschap onder makers veel voorkomt, maar dat dat niet betekent dat zich vertaalt naar een goed inkomen. De aansporing tot beterondernemerschap wordt daarmee hol. Een ander deel van de makers zette hier tegenover dat makers gedwongen ondernemers zijn. Zeker eenpitters zijn een groot deel van hun tijd kwijt met ondernemen en kunnen relatief weinig tijd besteden aan het maken van hun kunstuitingen.

   Gespreksleider Nicolle van Lith constateerde halverwege de werksessie dat er behoefte is aan een verdiepend gesprek over makersbeleid en stelde voor een vervolgsessie te organiseren, waarin er met meer tijd en vooral vanuit een makersblik over kan worden gesproken

WERKSESSIE FINANCIERING

De powerpointpresentatie door moderator Bastiaan Vinkenburg van Berenschot vatten de sessie voor dit moment het beste samen. Lees deze HIER terug.