PERSBERICHT | 16 MEI 2019
Kunsten ’92 heeft, met ondersteuning van OCW, laten onderzoeken wat het minimaal extra kost om voor structureel gesubsidieerde instellingen in de cultuursector tot eerlijke betaling te komen. De culturele en creatieve sector is een professionele sector die ernaar streeft om fatsoenlijk te belonen en heeft daarom zelf het initiatief genomen om te laten berekenen welke minimale meerkosten op korte termijn zijn gemoeid met de toepassing van de Fair Practice Code * en met de indexering van lonen en tarieven. Het onderzoek wordt vandaag aan minister van Engelshoven overhandigd.
Aanleiding voor dit onderzoek is de zorgwekkende arbeidsmarktsituatie van veel werkenden in de culturele en creatieve sector (zoals in verschillende rapporten en verkenningen in de afgelopen jaren vastgesteld door onder meer SER en Raad voor Cultuur) en het besluitvormingstraject over de cultuurstelselperiode 2021 – 2024. De minister spreekt hier in juni over met de Tweede Kamer.
Het onderzoek is uitgevoerd in een aantal deelsectoren: meerjarig gesubsidieerde podiumkunsten (vier genres: theater, dans, muziektheater en muziek), alle middelgrote en grote musea, en alle presentatie-instellingen voor beeldende kunst. Bovendien betreft het dat deel van de culturele en creatieve sector waarvoor de rijksoverheid primair de financiële verantwoordelijkheid draagt. De berekende meerkosten gaan uit van de huidige omvang van de sector.
De minimale meerkosten van de Fair Practice Code bedragen in totaal € 25,4 miljoen (loonpeil 2021). Deze meerkosten bestaan voor iets minder dan de helft uit een compensatie voor onbetaald structureel overwerk en voor ruim de helft uit een compensatie voor tekortschietende beloning (ten opzichte van een bestaande cao of beloningsrichtlijn).
Daarnaast moet rekening worden gehouden met de indexering (loonstijging): om de beloning van werkenden in de onderzochte delen van de culturele en creatieve sector gelijke tred te laten houden met de rest van de economie (2017 – 2021) is een bedrag van € 64,7 miljoen nodig.
>Uit het onderzoek komt naar voren dat het mogelijk is om met relatief kleine bedragen knelpunten bij vele kleinere instellingen al op korte termijn op te lossen. Hiervoor kunnen middelen uit het nog beschikbare budget (ca. € 28 miljoen van de € 80 miljoen van het regeerakkoord) worden aangewend.
> Prijs- en loonkostenindexatie in de cultuursector dient gelijke tred te houden met de rest van de economie en moet daarom structureel jaarlijks toegekend worden.
> Fatsoenlijke beloning in de cultuursector is niet alleen de verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid, maar evenzeer van provincies en gemeenten.
> Opdracht aan het culturele veld is om oplossingen te zoeken binnen bestaande cao’s en richtlijnen, die voor verbetering vatbaar zijn. Waar cao’s en richtlijnen ontbreken zal de sector die zelf moeten ontwikkelen; hierin kunnen het veld en in het bijzonder de sociale partners hun verantwoordelijkheid nemen.
> De personeelsopbouw binnen organisaties is ook een punt van aandacht voor de cultuursector: in het algemeen zijn de onderzochte deelsectoren buitengewoon sterk geflexibiliseerd.
> De meerkosten voor nog niet onderzochte onderdelen van de culturele en creatieve sector zullen nader in kaart moeten worden gebracht.
LEES HIER HET VOLLEDIGE RAPPORT
O.A. TROUW, FINANCIEEL DAGBLAD EN NU.NL BESTEDEN AANDACHT AAN HET ONDERZOEK
*De in 2017 gelanceerde Fair Practice Code vormt een normatief kader voor duurzaam, eerlijk en transparant ondernemen en werken in de culturele en creatieve sector. De code is een van de agendapunten uit de Arbeidsmarktagenda Culturele en Creatieve sector. Kunsten ’92 is als ‘aanjager’ van dit agendapunt verantwoordelijk voor de uitvoering en implementatie van de Fair Practice Code.
Bekijk de volgende documenten:
Het VERSLAG van de bijeenkomst
Een OVERZICHT van alle Regioprofielen
********************************
Op donderdagmiddag 6 december 2018 organiseerde Kunsten ’92 in de Philharmonie Haarlem een bijeenkomst over de onlangs uitgebrachte regioprofielen.
16.00 tot 17.30 uur
Bijeenkomst ‘Samenwerking tussen stad, regio en staat en het toekomstig cultuurbeleid’
Over de op 1 november ingediende Regioprofielen. Onder leiding van Thomas van Dalen.
PROGRAMMA
Deel 1. Sectorperspectief
Kort statement door enkele vertegenwoordigers uit de cultuursector over de gedroomde uitkomst van het proces rondom de regioprofielen. Wat zou volgens u het minimaal resultaat moeten zijn om het voor de sector de moeite waard te laten zijn? Met: Viktorien van Hulst (directeur Theaterfestival Boulevard), Meta Knol (directeur Museum De Lakenhal), Jos van Hulst (Theatergroep Suburbia), Harmen van der Hoek (zakelijk directeur NNT).
Deel 2. Het perspectief van Rijk en Raad voor Cultuur
Aan landelijke spelers stelden we de volgende vragen: Waarom deden we dit ook alweer allemaal? Waar staan we in het proces? Wat vindt wanneer plaats? Wat mogen we volgens u verwachten van het resultaat? Met: Sara Knijff (plaatsvervangend directeur Erfgoed en Kunsten OCW) en Jakob van der Waarden (directeur Raad voor Cultuur).
Deel 3. Het perspectief van de (cultuur)beleidsexpert
Cor Wijn gaf een analytische beschouwing op de geproduceerde Regioprofielen.
Deel 4. Interactie
Hoe halen we met de zaal het beste resultaat uit de ontmoeting tussen de drie voorgaande perspectieven? Alle sprekers waar enigszins relevant werden weer bevraagd en betrokken.
Locatie
Donderdagmiddag 6 december 2018
In de Philharmonie Haarlem, Lange Begijnenstraat 11 Haarlem Lees verder…
BERICHT INTEGRAAL OVERGENOMEN VAN DE BOEKMANSTICHTING:
Het Rijk, de Raad voor Cultuur en de regionale overheden wensen meer afstemming en samenwerking tussen de verschillende bestuurlijke niveau’s.
Op uitnodiging van minister Ingrid van Engelshoven (OCW) hebben de samenwerkende gemeenten en provincies samen met het culturele veld culturele regioprofielen opgesteld. Daarin worden de gezamenlijke visies op kunst en cultuur in de regio beschreven, de uitdagingen die zij gezamenlijk willen oppakken, de wijze waarop het rijksbeleid, lokaal beleid en regionale samenwerking kunnen bijdragen aan oplossingen hiervoor en de wijze waarop een en ander bijdraagt aan het landelijke cultuurbeleid.
Dit zijn de regioprofielen die op 1 november 2018 zijn ingeleverd:
We the North
Flevoland
Metropoolregio Amsterdam
Utrecht
Leiden
Stedendriehoek (Apeldoorn, Deventer, Zutphen)
Ede/Wageningen
Arnhem/Nijmegen)
Zwolle
Twente
Rotterdam
Haaglanden
Brabantstad
Limburg
Zeeland
Bekijk alle profielen en bijbehorende documenten in de internetcatalogus.
MET DANK AAN DE BOEKMANSTICHTING Lees verder…
Bijna vier maanden na de Gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart jl. zijn in vrijwel alle gemeenten collegeakkoorden gesloten. De Vereniging Nederlandse Gemeenten VNG houdt een online kaart bij met de stand van zaken. De verdere versplintering van het politieke landschap (uitgesproken winst van lokale partijen, opvallende winst voor zowel GroenLinks als de VVD) veroorzaakte in veel gemeenten een relatief trage formatie.
In een doorlopende reeks artikelen schetst Theaterkrant.nl in samenwerking met Kunsten ’92 een overzicht van de nieuwe bouwstenen voor het gemeentelijke kunst- en cultuurbeleid in de grotere steden voor de komende periode. Hierbij volgen we het tempo van gemeenten die reeds een coalitieakkoord hebben gesloten en groeperen we enigszins naar regio. Vera Hoogstad van Theaterkrant.nl schreef de artikelen.
Amsterdam, Den Haag en Utrecht. In alle drie de steden benadrukt het nieuwe stadsbestuur de waarde van cultuur voor wonen en leven in de stad en wordt extra geïnvesteerd. Amsterdam: ‘Kunst, (tegen)cultuur en sport […] hebben een onschatbare waarde, omdat we geloven dat ontspanning belangrijk is in ons jachtige bestaan en omdat het vreugde geeft’. Den Haag: ‘Een sterke culturele en creatieve sector is een essentiële waarde van een open, ontwikkelde en verbonden stad’. Utrecht: ‘Cultuur maakt de stad aantrekkelijk, is bepalend voor haar identiteit en ‘verbindt, ook op buurt- en wijkniveau’. Lees het artikel.
Arnhem, Nijmegen en Zwolle. Ook de steden in de oostelijke regio benadrukken de waarde van cultuur en tonen zich bereid hierin te investeren; bezuinigingen uit de vorige beleidsperiode worden omgezet in een positieve financiële waardering. Arnhem trekt vooral veel geld uit voor cultuurgebouwen. Het Nijmeegse college stelt dat ‘cultuur bijdraagt aan het geluk van mensen’. Het Zwolse college schrijft dat ‘cultuur iets zegt over de geschiedenis, de identiteit en de toekomst van de stad’. Lees het artikel.
Eindhoven en ’s-Hertogenbosch zijn positief over de waarde van cultuur voor onder andere het vestigingsklimaat, maar hebben niet alle middelen om hier ook in te investeren. Eindhoven wil dat organisaties ook alternatieve, externe financieringsmogelijkheden aanboren om uitbreiding van het bestaande aanbod te kunnen realiseren. Den Bosch verwacht dat de bezuinigingen uit de vorige periode (deels) zullen worden omgezet in nieuwe investeringen maar zal in ieder geval actief op zoek gaan naar geld van derden, ‘waaronder bijdragen uit regionale, landelijke en Europese fondsen’. Lees het artikel.
Rotterdam en Dordrecht zoeken verbinding in en met de stad. De moeizame onderhandelingen in Rotterdam hebben nu een nieuw college en een nieuw akkoord opgeleverd. De havenstad zet in op ruimte, vrijheid en ondersteuning voor cultuurmakers en initiatiefnemers, en op een breed cultuuraanbod. In Dordrecht worden drie cultuurhistorische mijlpalen gevierd. Het college kiest voor culturele promotie van de stad en vernieuwing van het evenementenbeleid. Lees het artikel.
De serie wordt vervolgd, kijk voor alles over Gemeenteakkoorden op Theaterkrant.nl. Lees verder…
SPIEGEL, VERGROOTGLAS OF LUCHTSPIEGELING?
CULTUURPOLITIEK & IDENTITEIT IN PERSPECTIEF
Toen prinses Máxima bij de presentatie van het WRR-rapport Identificatie in Nederland (2007) beweerde dat “de Nederlander niet bestaat”, leverde haar dat een hoop kritiek op. Máxima’s uitspraak werd gezien als een ontkenning van de nationale identiteit, of misschien zelfs een aanval. In het gekrakeel bleef echter een definitie achterwege van wat ons eigen is. “Moeten Nederlanders duidelijk maken wat die identiteit eigenlijk inhoudt, dan blijven ze steken in simpele en nogal schrale observaties”, constateerde Maarten van Rossem in zijn schotschrift Wie zijn wij? (2011). “Nederlanders zeggen zich vooral Nederlander te voelen als ze kijken naar sportevenementen waar hun landgenoten het goed doen en op nationale feestdagen, waarbij onveranderlijk Koninginnedag wordt genoemd.”
Die observatie geldt nog steeds. En dat terwijl ‘identiteit’ tot in het hart van het politieke discours is gedrongen, zeker in de aanloop naar de afgelopen Kamerverkiezingen. Of het nu is in de vorm van nationaal bindmiddel of viering van verscheidenheid, de vraag naar wie wij Nederlanders zijn, vormde een rode draad in de verkiezingsprogramma’s van vrijwel alle partijen. Hij klonk door in de positionering binnen de EU, de omgang met vluchtelingen, en de inrichting van de economie. Niet in de laatste plaats kleurde hij de paragrafen over kunst en cultuur, die in veel gevallen worden gezien als meest directe uiting van identiteit.
In deze publicatie analyseren en expliciteren we de mechanismen die onder het oppervlak van deze identiteitspolitiek liggen. Kunst en cultuur kunnen hierbinnen fungeren als spiegel, soms zelfs als lachspiegel, maar ook als vergrootglas om focus aan te brengen of idealistisch vergezicht.
Met bijdragen van Robbert van Heuven, Edo Dijksterhuis, Karin Wolfs, Jaïr Tchong, Asis Aynan, Naomi Velissariou, Joost Heijthuijsen en Samira Dainan.
ROND 8 JUNI 2017 VALT DEZE PUBLICATIE BIJ VELEN VAN U OP DE DEURMAT. U KUNT MEER FYSIEKE EXEMPLAREN BESTELLEN DOOR EEN MAIL TE STUREN MET UW NAAM EN ADRES NAAR INFO@KUNSTEN92.NL Lees verder…
Persbericht 21 april 2017
EEN STERKE CULTURELE SECTOR DIENT EEN BREED MAATSCHAPPELIJK BELANG
Op vrijdag 21 april 2017 is in Den Haag het rapport “Passie Gewaardeerd, versterking van de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector” gepresenteerd. Dit advies van de Sociaal Economische Raad (SER) en de Raad voor Cultuur is tot stand gekomen op verzoek van werkgevers (Federatie Cultuur) en werknemers (Kunstenbond) in de culturele sector. De conclusie en aanbevelingen bieden goede aanknopingspunten voor de Agenda Fair Practice waar Kunsten ’92 met de sector op dit moment aan werkt.
In een gezamenlijk advies komen de Sociaal Economische Raad (SER) en de Raad voor Cultuur met concrete voorstellen om de zwakke arbeidsmarktpositie van werkenden in de culturele en creatieve sector te verbeteren. In een eerdere verkenning (januari 2016) hebben deze raden vastgesteld dat de arbeidspositie van veel mensen in de culturele en creatieve sector zorgwekkend is.
De voorgestelde oplossingen liggen in de volgende richtingen: vergroten van het verdienvermogen en inkomenszekerheid, onder meer door de ontwikkeling van honorariumrichtlijnen; bevorderen van scholing en duurzame inzetbaarheid; en versterken van de sociale dialoog.
Kern van de problematiek omschrijft Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER, als volgt: “Kunst en cultuur zijn essentieel voor onze samenleving. Maar de waarde die de sector creëert, komt lang niet altijd bij de makers terecht. De sector moet daarom in actie komen, waar nodig samen met de overheid.”
Het is verheugend dat de raden in dit rapport laten zien dat de maatschappelijke betekenis van de culturele en creatieve sector groter is dan vaak wordt aangenomen en dat het belang van de versterking van het verdienvermogen in dat licht wordt geplaatst.
De aanbevelingen om in het Fair Practice Label een code voor goed werkgever- en opdrachtgeverschap op te nemen, neemt Kunsten ’92 ter harte. Kunsten ’92 werkt op dit moment aan de opdracht om een gezamenlijke arbeidsmarktagenda (Agenda Fair Practice) op te stellen, met werkgevers, vakbonden, beroepsgroepen en andere partners uit de creatieve en culturele sector. In deze agenda wordt onder meer uitgewerkt: code voor goed opdrachtgeverschap en goed werkgeverschap; scholing; kennisverspreiding van arbeidsmarktwet- en regelgeving. Bij de agenda worden dienstverbanders en zzp’ers expliciet betrokken.
Kunsten ’92 concludeert met de raden dat een aantal voorstellen uit dit rapport onmiskenbaar een kostenverhogend effect zullen hebben voor werkgevers en opdrachtgevers. Zij stellen dan ook terecht dat het realiseren van deze voorstellen onlosmakelijk samenhangt met de algehele financiering van de sector. Daarin spelen overheden en private partijen een belangrijke rol. Zo zijn ook handhaving van het lage BTW-tarief en verlenging van de Geefwet, evenals verbetering van het auteursrecht, belangrijke voorwaarden om het verdienvermogen en de reikwijdte van de sector te versterken.
Lees hier de persberichten van: SER en Raad voor Cultuur
Lees hier het volledige rapport “Passie Gewaardeerd, versterking van de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector” Lees verder…
Het informele overleg Beeldende Kunst Nederland (BKNL), waar Kunsten ’92 deel van uitmaakt, publiceerde op 14 juli ‘Een collectieve selfie’. Deze publicatie biedt een actueel overzicht van alle beschikbare gegevens over de beeldende kunstsector in Nederland, waaronder kunstmusea.
Welke gegevens zijn beschikbaar over beeldende kunstmusea? Hoeveel presentatie-instellingen zijn er in Nederland? Langs welke kanalen verkoopt een kunstenaar zijn werk? Om antwoord te krijgen op dit soort vragen, en zicht op de vragen die nog open staan, heeft BKNL het initiatief genomen alle beschikbare gegevens over de beeldende kunstsector in Nederland te bundelen in een publicatie.
De publicatie is een nulmeting. BKNL werkt aan een terugkerend, coherent, breed gedeeld en actueel overzicht van de sociaal-economische positie van beeldend kunstenaars en een goed zicht op de betekenis van beeldende kunst voor het culturele veld en voor andere maatschappelijke domeinen.
De informatie die in de publicatie is gebundeld, komt uit een schat aan cijferverzamelingen, van het Centraal Bureau voor Statistiek tot het onderzoek Galeries voor hedendaagse beeldende kunst van onderzoeksbureau Panteia. BKNL heeft met twee opdrachten aan verschillende bureaus alle informatie laten verzamelen en duiden. Henk Vinken (Pyrrhula Research Consultants) heeft een uitgebreide analyse gemaakt van de beschikbare cijfers over beeldend kunstenaars, waarbij de inkomenspositie een belangrijk thema was. Onderzoeksbureau Berenschot heeft een globaal overzicht verzorgd van beschikbare data op het gebied van onder meer instellingen, galeries, festivals en individuen.
Beeldende Kunst Nederland (BKNL) is een informeel overleg van organisaties die opkomen voor het belang van beeldend kunstenaars, musea, presentatie-instellingen en galeries in Nederland. Bij BKNL zijn aangesloten Platform BK, Museumvereniging, FNV Kiem, Kunsten ‘92, de Beroepsvereniging van Beeldend Kunstenaars (BBK), de Nederlandse Galerie Associatie (NGA) en de belangenvereniging voor presentatie-instellingen De Zaak Nu. Het Mondriaan Fonds faciliteert en coördineert BKNL.
Lees hier de publicatie Lees verder…
Kunstenaarshonoraria zijn zowel voor kunstenaars als kunstinstellingen vaak sluitpost op de begroting. In vervolg op het inventariserend onderzoek kunstenaarshonoraria in Nederland (Ape 2014) hebben de onderzoeksbureaus SiRM en PPMC het contractproces tussen kunstenaars en kunstinstellingen bij zeven tentoonstellingen geanalyseerd om ‘best practices’ te onderkennen en aanbevelingen te kunnen doen aan kunstenaars, musea en presentatie-instellingen.
Het onderzoek is op verzoek van het veld zelf verricht in opdracht van Beeldende Kunst Nederland (BKNL).* De belangrijkste conclusie is dat zowel musea en presentatie-instellingen als beeldend kunstenaars bereid zijn tot betere afspraken en onderlinge afstemming over honorering te komen. Alle partijen hebben behoefte aan een richtlijn om de contractpraktijk te professionaliseren.
Onderzoeksbureaus SiRM en PPCM doen op basis van de praktijkvoorbeelden een aantal concrete aanbevelingen voor kunstenaars, instellingen en de culturele sector. De belangrijkste: ontwikkel samen op basis van de aanbevelingen een handreiking voor het veld.
Bij de conferentie Cultuur in Beeld op 14 december wordt het onderzoek nader toegelicht door de onderzoekers en besproken met het veld. Mede op basis daarvan zal BKNL besluiten tot concrete vervolgstappen.
De volgende musea en presentatie-instellingen hebben deelgenomen aan het onderzoek: Van Abbemuseum Eindhoven, Frans Hals Museum/De Hallen Haarlem, Stedelijk Museum Amsterdam, Stroom Den Haag, Kunsthal KADE Amersfoort, TENT Rotterdam en De Appel arts centre Amsterdam.
* Beeldende Kunst Nederland (BKNL) is een informeel overleg van organisaties die opkomen voor het belang van beeldend kunstenaars, musea, presentatie-instellingen en galeries in Nederland. BKNL agendeert urgente vraagstukken en onderwerpen die spelen binnen de beeldende kunst. Bij BKNL zijn de volgende organisaties aangesloten: Platform BK, Museumvereniging, FNV Kiem, Kunsten ‘92, de Beroepsvereniging van Beeldend Kunstenaars (BBK), de Nederlandse Galerie Associatie (NGA) en de belangenvereniging voor presentatie-instellingen De Zaak Nu. Het Mondriaan Fonds faciliteert en coördineert de bijeenkomsten.
René Goudriaan maakte de volgende berekening van effecten van een BTW-verhoging van 6% naar 21% in de culturele sector:
Op 22 juni presenteerde Bastiaan Vinkenburg van Berenschot in het Koninklijk Concertgebouw tijdens het Symposium van de Boekmanstichting ‘Kaalslag of Cultuuromslag?‘het rapport Financiering van de cultuursector 2005 – 2015.
Download: