Brief van de taskforce culturele en creatieve sector aan cultuurwoordvoerders in de Tweede Kamer, ten behoeve van het debat in de Kamer ‘Cultuur en corona’ op dinsdag 28 april 2020 van 13.00 tot 18.00 uur. Lees verder…
Resort BV is een in Amsterdam gevestigd artistmanagementbureau dat de belangen behartigt van ±25 bands en artiesten (in het totaal ongeveer 75 mensen). Resort begeleidt onder andere De Jeugd Van Tegenwoordig, The Kik, Donnie, Fatima Yamaha, Jacco Gardner en Merol.
De omzet van onze artiesten komt uit verkoop van tickets voor concerten (in 2019 gezamenlijk ongeveer 300 shows met een totaal van 100.000 kaarten), optredens op festivals (in 2019 gezamenlijk ongeveer 200 festivals met vele honderdduizenden bezoekers) verkoop van muziek (o.a. streams, vinyl, cd), commerciële activiteiten zoals reclames en/of optredens op bedrijfsfeesten.
Het overgrote deel van die omzet komt uit live optredens en wordt voor een belangrijk deel gehaald in de lente en zomermaanden. Activiteiten als tours en festivals tijdens deze maanden komen nu volledig te vervallen waardoor er een omzetverlies dreigt van 90 à 100% voor het 2e en 3e kwartaal. Door de overvolle agenda’s van poppodia en theaters hebben we slechts een klein deel van de reeds geplande tours kunnen verplaatsen naar het vierde kwartaal. En het is nog maar helemaal de vraag of er dan wel weer gewoon opgetreden kan worden.
Dit is een ramp voor de artiesten, die veelal als eenmanszaak of vof ingeschreven staan op hun huisadres, en dus geen aanspraak kunnen maken op enige vorm van tegemoetkoming, maar het is ook een enorme klap voor al het faciliterend personeel. Zo werken er voor de betreffende bands en artiesten onder onze hoede al 5 vaste (en 20 freelance) geluidsmensen, 5 (en 10) monitormixers, 4 (en 8) lichtmensen, 3 (en 15) tourmanagers, 5 (en 30) chauffeurs, 4 (en 10) roadies, stylisten, decorontwerpers, dansers en achtergrondzangers/-essen.
Een ramp voor de artiesten maar ook zeker voor ons als managementbureau. Direct en indirect werken er bij ons, naast bovengenoemde crewleden, 6 à 8 mensen op kantoor (afhankelijk van het seizoen en de drukte).
De kans dat wij als gezond bedrijf dat al ruim 15 jaar bestaat (eerst onder de naam ismusic) het hoofd kunnen bieden aan deze crisis, is maar helemaal de vraag.
We hebben juist het afgelopen jaar veel eigen vermogen geïnvesteerd in ons bedrijf, onze kantoorruimte, onze duurzaamheid en personeel. Daardoor is de reserve al enigszins geslonken. Dit dramatische omzetverlies komt daarbij zeer ongelegen. Pogingen om met live-streams en andere ludieke acties toch nog iets van omzet te genereren, lukken maar zeer zelden. Lees verder…
Het Ketelhuis is een gesubsidieerd, non-profit filmtheater dat zich, gevestigd op de Amsterdamse Westergasfabriek, sinds 1999 hybride manifesteert als podium voor de vertoning van en debat over de Nederlandse film, Europese arthouse en een brede waaier aan familiefilms.
Daarnaast is Het Ketelhuis locatie voor festivals als De Roze Filmdagen, Cinekid, IDFA en Kaboom en voor nevenprogramma’s van o.a. World Press Photo en Holland Festival.
Het theater beschikt over een café, een keuken en drie zalen met in totaal 243 stoelen
± Jaarlijkse bezoekers: 110.000
In 2019 kwam een derde van de inkomsten uit programmering, 54% uit horeca en zaalverhuur, en 12.5% uit subsidie. De jaarlijkse omzet bedraagt een kleine 2 miljoen euro. De (structurele) subsidie is grotendeels afkomstig van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK).
Met ingang van 12 maart 2020 heeft het Ketelhuis, als één van de eerste filmvertoners in het land, de deuren gesloten. Daarmee werd ook meteen een punt gezet achter de Roze Filmdagen. Sinds die dag zijn grofweg 87,3% van de inkomsten verdampt.
Volgens de indeling van de Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters (NVBF) behoort Het Ketelhuis tot de veertig ‘’grote filmtheaters’’ in ons land. Samen met 79 ‘’kleine’’ filmtheaters beschikken zij over 192 doeken en 23.178 stoelen en zijn zij goed voor een kleine 10% van het landelijke filmbezoek. Daarnaast kent ons land 156 commerciële bioscopen, die in totaal 794 doeken tellen en 128.967 stoelen.
In 2019 werden er door bioscopen en filmtheaters ruim 38 miljoen kaartjes verkocht, goed voor een bruto omzet van 347 miljoen euro.
Bij Het Ketelhuis staan doorgaans 42 werknemers op de loonlijst, samen goed voor 20,6 fte. Daarnaast zijn er gemiddeld 19 vrijwilligers werkzaam als zaalwacht.
Vooralsnog betaalt het Ketelhuis zijn medewerkers – óók de zogeheten oproepkrachten en een ZZP-er of twee – gewoon door. De personeelskosten vormen 48,3% van de bedrijfslasten.
Er is met succes een beroep gedaan op de NOW-regeling. Een onnavolgbare KvK-classificering maakt het vooralsnog onmogelijk in aanmerking te komen voor die eenmalige bijdrage van 4.000 euro.
De substantiële bestemmingsreserves (ten behoeve van vervanging van projectie-apparatuur en de luchtbehandelingsinstallatie in 2021) dienen de komende maanden noodgedwongen aangewend te worden om de periodieke tekorten aan te zuiveren.
Maar op zeker moment houdt dat op.
Met vaste leveranciers zoals het schoonmaakbedrijf en de ICT-beheerder hebben we op solidariteit gebaseerde prijsafspraken gemaakt. En onze (commerciële) huurbaas is ons enigszins tegemoet gekomen (1 maand huurvrij).
Bij een mogelijke heropening staat Het Ketelhuis voor extra personeelslasten ten behoeve van de noodzakelijke desinfecteringsmaatregelen en lagere inkomsten als gevolg van een beperktere toegang voor een toch al weifelend publiek. Dat wordt per saldo een reusachtige financiële aderlating. En dat terwijl de bestemmingsreserves dan gaandeweg zijn uitgeput.
Dit alles nog los van de vraag in hoeverre je verantwoordelijkheid wilt nemen voor een culturele onderneming die doorgaans vele mensen weet te verenigen en dus in menig opzicht een potentieel explosief epicentrum vormt van dat vermaledijde coronavirus.
NRC Handelsblad vatte de problemen op 8 april nog eens samen: ‘’Halfvolle zalen, met de bezoekers op veilige afstand van elkaar, zijn niet rendabel. Maar uitverkochte zalen veroorzaken een ethisch dilemma. Wat als iemand toch ziek wordt tijdens het langverwachte avondje uit? Moet je dat risico als theater willen faciliteren – zelfs als het ‘mag’? Er is maar één zekerheid: corona zal ook ruim na 1 juni een grote wissel trekken op de cultuursector.’’ Lees verder…
Tweede Kamerdebat woensdag 14 april 2020 (10.00 tot 14.00 uur) over Noodpakket Banen en Economie, met minister Koolmees en staatssecretaris van Ark, beiden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Lees ook: Brief taskforce aan minister Koolmees
De tekst hieronder beperkt zich tot de onderdelen die relevant zijn voor de culturele en creatieve sector. Het gehele stenografische verslag staat onderaan deze pagina.
Bij vrijwel alle partijen aandacht voor seizoenswerkers, flexwerkers, hybride contracten. D66 en PvdD hebben specifiek de culturele sector aan de orde gesteld. PvdD heeft een motie ingediend, maar deze vervolgens aangehouden in afwachting van een debat met van Engelshoven. Minister Koolmees denkt nog na over verdere oplossingen voor seizoenswerkers, flexwerkers en hybride contracten.
De heer van Weyenberg (D66)
Voorzitter. Er zijn wat mijn fractie betreft wel nog wat aandachtspunten. Het eerste is de omzetdaling. Hoe wordt die berekend? Op basis van welke berekening kun je dan die NOW aanvragen? Collega’s zeiden het al: seizoenswerk lijkt klem te zitten. Kijkt de minister daarnaar? Dat geldt voor zaken als de horeca, de sierteelt en vakantieparken, maar denk ook aan de cultuur en aan bijvoorbeeld festivals en evenementen.
Tot slot wat de NOW betreft noem ik de mensen die tussen wal en schip vallen, omdat hun werkgever hen toch niet in dienst kan houden, maar die ook niet in aanmerking komen voor WW. Zij kunnen letterlijk nergens terecht. Collega Gijs van Dijk zal hier ook over doorpraten. We hebben met een aantal collega’s daadkrachtig en goed samengewerkt — dat is ook mooi — aan een voorstel voor de minister: regel iets voor deze groep die tussen wal en schip valt. In het bijzonder vraag ik om daarbij naar de artiestenregeling te kijken. Denk aan mensen in de culturele sector die in allerlei hybride contractvormen werken, waardoor ze niet voor de ene en niet voor de andere regeling in aanmerking komen, zoals collega Smeulders zei.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter. Dan over de mensen die tussen wal en schip vallen. De commissie heeft een enorme hoeveelheid brieven ontvangen van organisaties en mensen die aangeven waar zij zelf in de problemen komen. Er staat een pakket op stapel voor uitzendkrachten. Mijn fractie steunt het voorstel van de PvdA hierover. Mede in het licht van dat extra steunpakket vraag ik de minister hoe het staat met de motie van de Partij voor de Dieren om verschillende regelingen te monitoren en waar nodig met aanvullende maatregelen te komen. Om er toch een sector uit te lichten: wat wordt er specifiek voor de culturele sector gedaan? Een sector die zorgt voor 3,8% van het nationaal inkomen en 4,8% van de werkgelegenheid, heeft de noodklok geluid. Gaat de regering verder in actie komen?
BEANTWOORDING MINISTER
Minister Koolmees
Dan een specifiek punt bij de NOW, dat gaat over de seizoenen. Verschillende leden hebben daar vragen over gesteld: mevrouw Tielen, mevrouw Palland, de heer Van Weyenberg, eigenlijk bijna allemaal. Het is inderdaad zo dat voor bepaalde seizoengebonden sectoren de NOW-regeling niet goed aansluit bij de realiteit. Dat heeft eigenlijk te maken met twee dingen: het ene is de omzetbepaling, en het andere punt is de loonkostenbepaling. Voor de omzetbepaling moesten wij een criterium hanteren: dat de omzet van de drie maanden maart, april, mei van dit jaar vergeleken moet worden met een periode in het vorige jaar. Als je iedereen daarvoor een eigen tijdvak laat aangeven, wordt het oncontroleerbaar en sluit het ook niet aan bij het jaarrekeningenrecht en bij de accountantscontroles die er al zijn. Dus we hebben ook vanwege de uitvoerbaarheid van de regeling gezegd: je pakt de totale omzet 2019, die deel je door vier — dat is dus die drie maanden — en dat is dan je referentieomzet; vervolgens kijken we naar je omzet in maart, april, mei van dit jaar, en kijk je of je dan meer dan 20% omzetverlies hebt ten opzichte van je referentiescenario. Is dat perfect? Nee, dat is niet perfect; laat ik daar ook heel helder over zijn. Want er zijn sectoren die een groot deel van hun omzet in de maanden april en mei hebben, maar er zijn ook sectoren die hun omzet in december hebben, of zoals de recreatiesector en campings, in juli en augustus. Lukt het om heel specifiek deze sectoren af te dekken? Nee, dat lukt niet. Als we dan elke keer weer een aparte regeling willen gaan maken, dan vereist dat weer aparte accountantscontroles, aparte verantwoordingsmechanismen, en is er ook een heel groot risico op fraude en oneigenlijk gebruik. Daar moeten we ook gewoon helder over zijn. Daarom hebben we, weer vanwege de uitvoerbaarheid en het tegengaan van fraude en oneigenlijk gebruik, gezegd: we hanteren de omzet zoals we die hebben gehanteerd, en we hanteren de loonkosten zoals die in januari waren. Voor de meeste bedrijven gaat dat helemaal goed, want die hebben in januari meestal de vaste contracten of mensen met een tijdelijk contract al staan op de loonlijst van januari.
Bij sommige specifieke sectoren gaat dit knellen. Een aantal zijn al genoemd, zoals de sierteelt en de bomenkwekerij. De heer Stoffer had het daarover. Denk ook aan culturele instellingen en evenementen. Dat zien wij als kabinet ook. De minister-president heeft vorige week woensdag in het debat gezegd, maar ook de heer Wiebes, de heer Hoekstra en ik hebben al eerder in persconferenties en uitlatingen gezegd dat we zullen bekijken of er aanvullende maatregelen nodig en ook mogelijk zijn. Dat “mogelijk” moet ik elke keer weer onderstrepen, want qua uitvoerbaarheid moet het wel kunnen. We kijken of we iets specifieks kunnen verzinnen voor sectoren waarin de omzet in een klein deel van het jaar wordt gerealiseerd, waarbij ook de loonkosten worden gemaakt. Dit gaat dus specifiek buiten de NOW om. Dit kan niet via de NOW worden geregeld, anders komt de uitvoerbaarheid van die regeling in gevaar. Het is wel ingewikkeld, want je moet afgebakende criteria hebben, zodat je geen ongelijk speelveld krijgt of het gevoel krijgt dat sommige sectoren oneerlijk worden behandeld. Dat soort zaken moeten we dan meewegen in die weging.
Het laatste wat ik hierover wil zeggen is dat we als kabinet hebben gekozen voor de drieslag die ik in mijn inleiding heb genoemd, namelijk liquiditeit — denk aan garanties, BMKB, GO en dat soort zaken — loonkostentegemoetkoming en een specifieke tegemoetkoming in de TOGS voor andere kosten. Daar zie je ook dat bedrijven onvergelijkbaar zijn. Want de €4.000 die in de TOGS zit, is bij wijze van spreken voor een rijschoolhouder of een kapperszaak misschien best een aardige tegemoetkoming in de huur van een winkelpand, maar is voor een groot bedrijf met veel kapitaalkosten natuurlijk helemaal niks. Laten we daar ook gewoon realistisch in zijn. Maar dat maatwerk kunnen wij niet leveren. De generieke regeling die eronder vandaan komt, is er dus echt op gericht om de solvabiliteit van bedrijven op langere termijn overeind te houden en om de loonkosten en de kosten te kunnen betalen.
Er is dus ook een verantwoordelijkheid van ondernemers zelf, een verantwoordelijkheid van de keten om hierover afspraken te maken. Verschillenden van u hebben bijvoorbeeld al iets gezegd over de huur. We zien dat er niet alleen afspraken zijn gemaakt tussen Aedes en de Woonbond over de huur, maar dat er bijvoorbeeld ook in bepaalde ketens afspraken worden gemaakt over huurkwijtschelding of halvering van de huur. Dat zal elke keer weer maatwerk moeten zijn.
We hebben ook afspraken gezien tussen leveranciers en afnemers, bijvoorbeeld in de horecaketen, waar bijvoorbeeld biervoorraden worden opgehaald door de grote brouwerijen om te voorkomen dat die kosten moeten worden betaald. Dus naast de generieke regelingen die we als kabinet hebben neergezet voor liquiditeit, kosten en een tegemoetkoming in overige kosten, moeten alle partners in de keten hierin hun verantwoordelijkheid nemen. Dat benadrukken de heer Wiebes en ik ook steeds in onze gesprekken met werkgevers en vakbonden. Anders lukt het niet.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik zal proberen het kort te houden. De minister noemt een aantal voorbeelden van seizoenswerk. Volgens mij is dat al weer ingewikkeld. Ik hoor wat de minister zegt, maar welke criteria denkt de minister te kunnen toepassen op zijn keuze voor aanvullende maatregelen?
Minister Koolmees:
Daar zijn we nu heel hard over aan het nadenken. Het gaat dan inderdaad over seizoensgebonden omzet en kosten. Laat ik twee voorbeelden geven. In sommige sectoren moeten er toch loonkosten worden gemaakt, ook al is er bijna geen sprake van omzet of verkoop, bijvoorbeeld om spullen van het land te halen, of om in ieder geval de bloembollen te oogsten. Er kunnen ook al kosten zijn gemaakt, bijvoorbeeld voor culturele evenementen die voorbereid zijn. Dus die kosten moeten worden gemaakt, terwijl de omzet nu helemaal wegvalt.
Tegelijkertijd zijn er andere sectoren waar wordt gewerkt met een winterteam, van vaste krachten en mensen met een flexcontract, uitzendkrachten. Deze mensen doen dan in de winter hun werk. Die teams worden in het hoogseizoen opgeschaald met scholieren, studenten en oproepkrachten. Denk aan de recreatie of aan delen van de horeca. Je ziet dat bedrijven dat laatste op dit moment gewoon niet doen. Ze nemen dus geen nieuwe mensen aan, maar ze kunnen wel hun personeelsbestand van januari doorbetalen, ook door de NOW. De andere sector moet gewoon doorbetalen, want die spullen moeten van het land. Dat soort criteria zijn heel relevant bij de bepaling of je er niet onderuit kunt en of je die kosten moet maken. Andere criteria zijn natuurlijk ook … Nee, ik ga niet speculeren. Dat is één belangrijk criterium, net als het deel van je omzet dat je in bepaalde seizoenen behaalt. Dat zijn volgens mij twee belangrijke criteria. Nogmaals, het is heel makkelijk om voor een beperkt aantal voorbeelden deze criteria te verzinnen, maar het moet ook wel rechtvaardig zijn en uitlegbaar, ook naar andere sectoren die er dan bijvoorbeeld geen beroep op kunnen doen. Daar moeten we echt even naar kijken. Daar zijn we overigens hard mee aan het werk, hoor. Dus dat gebeurt tegelijkertijd, zal ik maar zeggen.
Mevrouw Palland (CDA):
Ik begrijp dat betoog van de minister en ook de zoektocht naar goede oplossingen daarin. Dank daarvoor. Nu kwam dit punt inderdaad vorige week ook aan bod in het debat. Daarin gaf de premier aan te verwachten dat daar komende week op zou worden teruggekomen. De zoektocht is nog gaande. Op welke termijn verwacht de minister om ook wellicht duidelijkheid te kunnen bieden aan deze sector?
Minister Koolmees:
Dan moet ik even een slag om de arm houden. De minister-president heeft inderdaad aangegeven dat er deze week op wordt teruggekomen. We zijn daar inderdaad heel hard mee bezig achter de schermen. Maar het is niet makkelijk. Zowel qua criteria, zoals mevrouw Tielen vraagt, maar met name ook qua uitvoering is het ingewikkeld. We zijn er heel hard mee bezig. Als we daar een ei over gelegd hebben, gaan we echt snel naar buiten, want we zien echt wel dat hier onrust over is. Maar het moet ook wel verantwoord gebeuren. Dus meer dan dat kan ik er nu nog niet over zeggen.
Minister Koolmees:
Nog twee antwoorden. Het ene is op de vraag van de heer Van Weyenberg over de culturele sector. Er is natuurlijk een uitruil tussen een eenvoudige regeling die snel uitkeert en een die gericht is op generieke en specifieke omstandigheden. We hadden het net al over mensen die in de culturele sector werkzaam zijn, die deels een WW-recht hebben opgebouwd en die bijvoorbeeld deels zelfstandige zijn. Dat hoort daarbij. De NOW geldt ook voor de culturele sector. Het kabinet heeft vorige week een brief gestuurd met de uitbreiding van de TOGS, de noodloketten voor €4.000, waar heel veel culturele ondernemers onder vallen. Voor de Tozo-regeling van de staatssecretaris geldt ook dat culturele ondernemers daaronder vallen.
Tegelijkertijd zie ik ook dat er groepen zijn die tussen wal en schip vallen, maar die heb ik al meegenomen in de toezegging die ik net heb gedaan aan uw Kamer. Zoals u weet is mevrouw Van Engelshoven ook bezig om de vinger aan de pols te houden. Vorige week heeft zij een initiatief aangekondigd als het gaat om tickets. Dat blijft een ingewikkeld punt, waar terecht aandacht voor is.
MOTIES
Minister Koolmees:
Dan de motie op stuk nr. 18. Ik wil eigenlijk verzoeken om die in te dienen bij mevrouw Van Engelshoven, want ik mag geen uitspraken doen over specifieke sectoren. Ik heb generieke regelingen, die ook voor de cultuursector van toepassing zijn, maar niet alleen. En anders moet ik de motie ontraden, maar ik geef hem in overweging om haar aan te houden en mee te nemen in een debat met mevrouw Van Engelshoven.
De heer Van Raan (PvdD):
Dat is goed; ik houd haar aan, voorzitter.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (35430, nr. 18) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
MOTIE 18 PvdD:
STENOGRAFISCH VERSLAG VAN HET GEHELE DEBAT:
Strictly Creative is de maatschap van zangeres Anneke van Giersbergen en haar manager Rob Snijders. Zij vormen met hun zoon ook een gezin. In het voorjaar van 2020 stonden er maar liefst 20 optredens in Nederland en het buitenland op de agenda, deze zijn allemaal afgelast.
± Geschat aantal publiek per jaar: ± 25.000
Geschat omzet per jaar: ± €275.000,-
Als direct gevolg van de afgelaste evenementen was in maart de enige bron van inkomsten publishing-gelden (€3.045). In april en mei wordt niets verwacht, zolang er geen optredens mogelijk zijn zal hier geen verandering in komen. Het totaal aan gemiste omzet in maart, april en mei loopt op tot €29.150.
Als gezin komen ze in aanmerking voor de ZZP toeslag, wat net voldoende is voor de hypotheek en verzekeringspremies. Vanwege de SBI-codes van de maatschap komt het bedrijf momenteel echter niet in aanmerking voor de tegemoetkoming schade COVID-19.
Voor de Nederlandse optredens neemt Anneke gemiddeld 5 freelancers mee. De shows die verzet konden worden naar het najaar zullen naar verwachting minder bezoekers trekken vanwege het grote aantal optredens dat op dit moment verplaatst wordt. Bovendien zouden er dit najaar andere optredens geboekt worden, wat nu niet meer mogelijk is.
Anneke’s vaste partners lopen ook hun inkomsten mis, denk bijvoorbeeld aan de bookers, technici (crew), productie-support, merchandise-verkoper enzovoort. Daarnaast werkt Anneke momenteel aan een album, maar er is geen geld voor de deelfacturen van haar producer en sessiemuzikanten, waardoor ook zij inkomsten mislopen.
Hierboven op komen ook de vaste lasten van de maatschap, die maandelijks rond de €2000 liggen, voor bijvoorbeeld de kantoorhuur, instrumentenopslag, management ondersteuning, abonnementen, enz. Anneke zou zelf €25.000 investeren in haar album, door middel van de inkomsten van optredens en opgebouwde reserves. Deze reserves moeten nu worden gebruikt om van te kunnen leven. De crisis heeft niet alleen impact op de komende maanden maar heeft ook een domino-effect op volgend jaar. Als het album nu niet kan worden opgenomen, betekent dit dat er ook geen album-release en tour-cyclus kan plaatsvinden in 2021. Er zou dit kwartaal ± €30.000 nodig zijn om dit te verhelpen.
Om alsnog iets te kunnen doen verkoopt Anneke online handgeschreven song-teksten, en heeft de maatschap enkele instrumenten verkocht. Lees verder…
Hoog en droog, Maze de Boer, 2017, foto door Martin Knaapen
De IJsselbiënnale is een evenement dat een internationale kunstroute van hoogwaardige artistieke kwaliteit combineert met een breed gedragen en rijk gevarieerd activiteitenprogramma in samenwerking met de regio. De IJsselbiënnale is ook de langste buitententoonstelling van Nederland met een kunstroute van ruim 100 kilometer. De thematiek van de IJsselbiënnale is de impact van klimaatverandering op ons landschap. De IJsselbiënnale van 2020 zou plaatsvinden tussen juni en september.
± 65.000-85.000 bezoekers per jaar
De IJsselbiënnale kan dit jaar niet doorgaan. Financieel houdt dit in dat ze dit jaar in plaats van 1,04 miljoen nu circa 200k aan omzet hebben, van kosten die door blijven lopen. Potentiële sponsors waarmee de IJsselbiënnale al in gesprek was hebben zich teruggetrokken, voor een totaal van 80k aan verloren inkomsten. Of ze met uitstel naar volgende jaar alsnog willen deelnemen is afhankelijk van hun eigen financiële positie tegen die tijd.
Stichting IJsselbiënnale telt tien betaalde werknemers, waarvan er momenteel maar twee (met slechts 0.6 fte) in dienst kan blijven. Vanwege de onzekerheid moeten de contracten van een groot deel van de freelancers worden beëindigd en is niet zeker hoe en wanneer ze weer kunnen beginnen. Voor ruim 100 vrijwilligers betekent het helaas ook geen activiteiten deze zomer.
Bij uitstel van een jaar komen er kosten bij die anders niet zouden worden gemaakt, zoals het werk om het contact met kunstenaars en partners onderhouden. Ook zijn er meerkosten in verband met opslag en materialen die al zijn aangeschaft. Vergunningen voor het plaatsen van kunstwerken in de openbare ruimte, berekeningen voor stikstofdepositie enzovoort zullen ook opnieuw moeten worden ingediend.
De IJsselbiënnale is al enkele weken bezig alle gevolgen in kaart te brengen, bijvoorbeeld met alle financiers en kunstenaars om goed te begrijpen of uitstel voor hen mogelijk is en wat het zou betekenen.
Voor Kunstenlab, de belangrijkste inhoudelijke partner van de IJsselbiënnale, betekent het uitstel ook een flink omzetverlies omdat een deel op detacheringbasis voor de biënnale zou werken.
Ook de keten van toeleveranciers loopt omzet mis: het vormgevingsbureau, de drukker, fotografen, tekstschrijvers, horecapartners, werkvoorzieningplaatsen, enzovoort. Er zijn tussen 80 – 100 partners betrokken, allen cultuurmakers uit de regio die een bijdrage leveren aan het activiteitenprogramma.
26 kunstenaars missen geplande omzet. De stichting is met hen in overleg om te kijken of voorschotten kunnen worden uitgekeerd. Extra vergoeding voor kunstenaars zou zeer gewenst zijn, de stichting kijkt ook hoe dit mogelijk kan worden gefinancierd.
Ook krijgt de organisatie waarschijnlijk te maken met een druk 2021 vanwege alle doorgeschoven evenementen. Ze voorzien hierdoor concurrentie die gaat ontstaan op de sponsormarkt, in marketing, inkomsten uit publiek, etc. Dit brengt ook een financieel risico met zich mee.
De Stichting IJsselbiënnale is ook trekker van één van de 15 culturele proeftuinen. Ook die activiteiten lopen vertraging op en daardoor waarschijnlijk extra kosten.
Een laatste risico voor deze biënnale is dat van de continuïteit: er heeft pas 1 editie plaatsgevonden in 2017. In 2019 is de IJsselbiënnale uitgesteld in verband met te late toezeggingen van financiën. Er wordt gevreesd dat nogmaals uitstellen resulteert in het risico dat financiële partners afhaken vanwege gebrek aan continuïteit.
Als de IJsselbiënnale wordt uitgesteld vallen de consequenties op te vangen, maar bij afzegging valt de organisatie het mogelijk om. Zichtbaarheid van de organisatie, toezegging van financiers dat uitstel zonder financiële consequenties mogelijk is, en financiering van de extra te maken kosten zullen zorgen dat de stichting de komende tijd overeind zal blijven. Acties om het publiek hierbij te betrekken worden besproken en op korte termijn uitgevoerd.
Deze publicatie beschrijft de vorderingen van de afgelopen twee jaar in het doen en denken over versterking van de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector en is aangeboden aan de minister van OCW tijdens het gesprek op 14 april 2020 dat live was te volgen. Lees verder…
In de brief aan minister Koolmees en staatssecretaris van Ark vraagt de taskforce aandacht voor de constatering dat het generieke pakket van het kabinet inzake de coronacrisis niet goed aansluit op de structuur van de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector.
In de brief verzoekt de taskforce de minister, wanneer hij de effecten van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) binnenkort bespreekt, om onze brief van 30 maart jl. gericht aan het kabinet en de notitie van Berenschot dd. 9 april jl. daarbij te betrekken.
Oerol is een jaarlijks terugkerend cultureel festival in juni, dat wordt gehouden op het eiland Terschelling.
Jaarlijks terugkerend festival van 10 dagen
± 50.000 unieke bezoekers per jaar die gemiddeld 4 dagen het festival bezoeken
Het Oerol festival zou dit jaar plaatsvinden van 12 tot en met 21 juni. Jaarlijks komen meer dan 50.000 mensen naar Terschelling om te genieten van de vele vormen van locatietheater, Expedities, muziek, Pop-up Performances en Talks die overal op het eiland plaatsvinden.
Het theaterfestival zal in 2020 niet in reguliere vorm kunnen plaatsvinden vanwege de corona-maatregelen van de Nederlandse overheid. Veel voorbereidingen waren al in gang gezet, maar er moest een keuze worden gemaakt om te zorgen dat het festival en de theatergezelschappen, kunstenaars en partners niet hogere kosten zouden maken. De organisatie richt zich nu op alternatieve mogelijkheden om deze zomer toch iets te ontwikkelen voor haar vaste bezoekers en andere belangstellenden. Waarbij de gezondheid en veiligheid van medewerkers, makers, publiek en eilanders voorop staat.
Oerol heeft 12 vaste medewerkers en ongeveer 100 freelancers tijdens het festival zelf. De beslissing om het festival te annuleren heeft grote impact op de gehele keten: 175 gezelschappen, musici, kunstenaars en artiesten stonden al in de startblokken. Ook eilanders en betrokken leveranciers worden getroffen: buiten Oerol lopen anderen een totaal van ca. 19,5 miljoen mis aan inkomsten. Voor de vaste medewerker kunnen de tot nu toe aangekondigde generieke maatregelen worden toegepast, de zzp-ers met contract zijn voor een deel van hun honorarium uitbetaald.
Voor alle freelancers die normaal gesproken na Oerol weer bij andere festivals zouden werken is er zeker zorg, voor hen is er meer generieke opvang nodig. Ook is er zorg of het netwerk van leveranciers rondom de festivals het overleeft. En er is grote zorg over de makers, die geen van allen nog enige optredens, tournees en/of opdrachten hebben. Ook hier zou een extra noodvoorziening nodig zijn.
“Er zijn op dit moment te veel onzekerheden die ons ertoe hebben gedwongen dit besluit te nemen.” zegt directeur Siart Smit. “De voorbereidingen voor het festival zouden op dit moment al in volle gang moeten zijn. Nu dat door de beperkende maatregelen onmogelijk is geworden, hebben we de knoop moeten doorhakken. We betreuren dit enorm voor alle medewerkers, makers, bezoekers en Terschelling, maar nog langer wachten met dit besluit was geen optie meer.”
Alle betrokken medewerkers, theatergezelschappen en andere partners zijn geïnformeerd. Smit: “Iedereen is net als wij enorm teleurgesteld. Maar er is ook begrip en saamhorigheid. Er is een enorme behoefte bij makers en bij ons om het Oerol-publiek en eigenlijk heel Nederland troost en inspiratie te bieden. Daarom werken we aan een andere vorm van het festival voor deze zomer, waarmee makers en publiek op een veilige manier toch verbonden kunnen zijn en urgente vraagstukken kunnen worden behandeld.”
Eind april wordt meer duidelijkheid over een alternatieve vorm van Oerol verwacht. Bezoekers die al een festivalbandje of een Oerol Theaterbundel hebben aangeschaft worden, zodra dat kan, geïnformeerd over de mogelijkheden in relatie tot de aangepaste editie van Oerol 2020.
Via de corona-update op http://www.oerol.nl wordt iedereen op de hoogte gehouden. Lees verder…