5 juni 2008

Discussiebijeenkomst over het advies van de Raad voor Cultuur, cultuurprofijt en meer

Kunsten ’92 organiseerde op donderdagmiddag 5 juni in De Balie in Amsterdam een bijeenkomst over het advies van de Raad voor Cultuur, de reactie van minister Plasterk daarop en de stand en gang van zaken rond het advies van de Commissie Cultuurprofijt.
PROGRAMMA

I Cultuurprofijtbeginsel en prijsdifferentiatie
René Goudriaan, van onderzoeks- en adviesbureau Aarts de Jong Wilms Goudriaan Public Economics BV (APE), geeft inzicht in een aantal resultaten van het binnenkort uit te brengen onderzoek naar prijselasticiteit in de culturele sector. Dit onderzoek is in opdracht van het ministerie van OCW verricht door APE. In 2007 verscheen ‘Voorstudie toegangsprijzen in de culturele sector”.

II Advies Raad voor Cultuur Basisinfrastructuur
Over het advies van de Raad is vooral gesproken in termen van de overschrijding van het financiële kader met ruim € 26 miljoen. Reden om het advies en de politieke situatie tegen het licht te houden.

III Commissie Cultuurprofijt
Wat gaat er wanneer gebeuren en hoe? Wie moeten er straks bezuinigen: instellingen die onder een bepaalde norm zitten of instellingen in de basisinfrastructuur?

IV Wat ons nog te wachten staat
Het advies van de Raad voor Cultuur is pas de eerste stap in het nieuwe subsidiestelsel. Op 1 juli moeten de langjarig gesubsidieerden (o.a. orkesten en musea) hun prestatieoverzichten en begrotingen indienen. Ook hier zal meer gevraagd worden dan beschikbaar is gesteld. Wat te doen?

V Hoe nu verder?
Zitten we bij de pakken neer of streven we naar betere tijden? In de nota Kunst van leven worden ambities geformuleerd die de instellingen graag willen realiseren. Maar zakelijk gezien staan de kunstinstellingen vooralsnog in de kou. Ondernemerschap? Verhoging van de eigen inkomsten? Graag! Prima! Maar het fundament moet in orde zijn.

Verslag 
Het was een volle agenda die afgewerkt moest worden tijdens de bijeenkomst van Kunsten ’92 op 5 juni in de Amsterdamse Balie. Het cultuurprofijt, het recente advies van de Raad voor Cultuur, de afwijzing van de vraag om een breder financieel kader door minister Plasterk en hoe het nu verder moet, het moest allemaal besproken. Voorzitter van Kunsten ’92 Ad ‘s-Gravesande gaf dan ook aan aan het verzoek uit de zaal om een beetje tempo te maken gehoor te willen geven. In zijn inleiding zei hij nog wel dat alle te bespreken onderwerpen met elkaar samenhangen. Het probleem is vooral dat de verschillende overheden de lat voor de instellingen hoog hebben gelegd, maar dat ze diezelfde instellingen tegelijkertijd financieel onder vuur lijken te willen nemen.

Zo wil de rijksoverheid dat culturele instellingen meer eigen geld gaan verdienen en liet daarom de commissie Sanders nadenken over het zogenaamde cultuurprofijt. Sanders zag daar wel mogelijkheden voor en dus liet het ministerie van OCW door onderzoeksbureau APE onderzoek doen naar prijselasticiteit en profijtbeginsel. René Goudriaan, econometrist, was een van de onderzoekers en hij deed tijdens de bijeenkomst enige conclusies van zijn onderzoek uit de doeken. Een van de interessante bevindingen die het bureau tijdens een vooronderzoek deed was dat de toegangsprijzen bij culturele instellingen tussen 1997 en 2005 al een stuk sneller waren gestegen dan de inflatie. Ook was er geen duidelijke samenhang tussen die stijgende prijzen en de bezoekerscijfers. Er kwamen door die hogere prijzen dus niet minder mensen naar de instellingen. Volgens Goudriaan komt dat doordat de prijs van een kaartje maar een beperkt deel uitmaakt van het geld dat mensen op een avondje of een dagje uit uitgeven. Bovendien wordt een cultureel bezoek niet alleen bepaald door puur economische motieven. Er zit dus enige rek in de toegangsprijzen en een manier waarop instellingen meer geld zouden kunnen verdienen is een sterkere prijsdifferentiatie te maken tussen de dure en de goedkope kaartjes.

Verder onderzoek leverde op dat vooral museabezoekers weinig gevoelig zijn voor prijsdifferentiatie. Dat komt doordat buitenlandse toeristen een groot deel uitmaken van de bezoekers en die vinden het niet erg om (veel) geld neer te leggen voor een kaartje. Het gratis maken van musea heeft weinig effect op het aantal unieke bezoekers. Het zijn dan dezelfde mensen die vaker zullen komen.

Bij de podiumkunsten is het een ander verhaal. Instellingen in deze sector zijn gevoeliger voor prijsverschillen. Zeker bij het gesubsidieerde aanbod is dat het geval. Pop en cabaret zijn daar minder gevoelig voor. Al zit er volgens Goudriaan nog wel enige rek in de prijzen van de gesubsidieerde instellingen. Volgens de onderzoeker is de prijselasticiteit bij de podiumkunsten dus bescheiden, maar er wordt nog te weinig gedaan met het differentiëren van prijzen. Creatief omgaan met de toegangsprijzen zou extra geld in het laatje kunnen brengen, al voegde Goudriaan toe dat culturele instellingen in sterke mate afhankelijk zullen blijven van overheidssteun.

Door vertegenwoordigers van de musea werd op Goudriaans onderzoekspresentatie gereageerd met de opmerking dat zij, door middel van verschillende kortingen, allang doen aan prijsdifferentiatie. Ook merken zij dat met de museumkaart, waarmee mensen gratis naar musea kunnen, steeds dezelfde mensen komen, alleen komen zij vaker. Gratis levert inderdaad dus niet meer unieke bezoekers op. Cees Langeveld, die niet alleen directeur is van het Bredase Chassé-theater, maar ook promoveerde op een onderzoek naar prijselasticiteit, merkte op dat er in Nederland nog te weinig aan prijsdifferentiatie wordt gedaan. Er wordt te weinig vanuit de vraag gedacht. Zo hebben sommige mensen heel veel geld over om bij hun held op de eerste rij te zitten. Er is alleen in veel zalen maar één rang en dat is zonde. Ook zou er meer aandacht moeten zijn aan het verhelpen van drempels, door kaartjes op internet aan te bieden en vervoer naar het theater te regelen. Langeveld vindt het belangrijker om te kijken wie er nog naar het theater zouden kunnen komen, dan naar het geld van wie er al is.

Alex Kühne, zakelijk leider van theatergroep Oostpool gaf desgevraagd aan dat gezelschappen voor een groot deel van hun eigen inkomsten afhankelijk zijn van de afspraken met de theaters en dat zij dus naar hun pijpen moeten dansen. Zij krijgen maar een deel van de publieksinkomsten binnen. Ook Saskia van de Ree vanYo! Opera vroef zich af of de winst wel echt in de recette te halen is, omdat het maar zo’n klein deel van de inkomsten van de instelling uitmaakt. Volgens haar zijn het bedrijfsleven en het werken in opdracht interessantere financiële bronnen.

Ad ‘s-Gravesande vroeg aan Ocker van Munster, de aanwezige nieuwe directeur Kunsten van OCW, of het ministerie al besloten heeft hoe de verdere toepassing van het profijtbeginsel wordt ingevoerd. Van Munster kon alleen zeggen dat er aan een brief gewerkt wordt en dat hij dus geen openheid van zaken kon geven. ‘We hebben nog verschillende opties op tafel liggen,’ zei hij, ‘al blijft het advies van Sanders wel het uitgangspunt. De bezuiniging van 10 miljoen staat nog steeds, net als de investering van 15 miljoen.’ Het verbaasde Van Munster niet dat er vanuit de sector vraag is naar ruimere financiële middelen: ‘Er klemt veel in de sector en er zijn veel ambities. Vroeger hielp het als instelling nog wel eens om hard op de trom te slaan. Dat is nu wel anders.’ Maar wat er in het regeerakkoord stond, blijft het uitgangspunt, zei hij. Hoewel er volgens Kunsten ’92 voor 17 miljoen van de middelen nog geen bestemming lijkt te zijn gevonden, is volgens Van Munster al het geld al wel belegd: ‘De puzzel wordt nu gelegd voor de begrotingsbehandeling.’

Bij de Raad worden volgende week ook knopen doorgehakt, meldde Els Swaab op de vraag wat de Raad gaat doen met de nieuwe adviesaanvraag van de minister. ‘Maar we gaan in ieder geval advies geven, ook al vinden we dat dat extra geld er moet komen.’, zei ze. ‘We blijven immers de adviseur van de minister. We zitten wat dat betreft in een spagaat. We vinden dat het geld er moet komen, maar wij kunnen er beter zelf naar kijken, dan dat OCW een korting oplegt.’ Toch kan dan nieuwe advies nog alle kanten op, gaf ze aan. Wellicht komt de Raad met een deels gevraagd en een deels ongevraagd advies.

Van de Ree van Yo! Opera merkte op dat het nu de beurt is aan het culturele veld om sympathie te genereren in Den Haag om zo extra geld los te krijgen. ‘Maar ik kan me voorstellen dat andere onderwerpen in Den Haag steviger op het netvlies staan dan cultuur.’ Tjeu Strous van de Rotterdamse Raad voor de Kunst en Cultuur suggereerde dat zijn Raad in hun advies ‘het onvoorstelbare zichtbaar had gemaakt.’ De landelijke Raad zou er net als de Rotterdamse voor kunnen kiezen om onaantastbaar gedachte instellingen onder de zaaglijn te brengen en zo te laten zien wat er gebeurt als er geen geld is. Swaab antwoordde dat hoewel het resultaat van die methode jaloersmakend is, gezien het geld dat het opleverde, een dergelijke actie niet in de lijn ligt van de Raad. Van Munster vond de vraag wat er zou gebeuren als de landelijke Raad voor een alles-of-nietsstrategie zou kiezen een leuke speculatie. ‘Maar het is onzin om te denken dat het in Den Haag hetzelfde zou zijn gegaan als in Rotterdam. Het staat de Raad overigens vrij nog een advies te geven over een hoger bedrag. De uiteindelijke afweging komt immers pas is het parlement.’ Els Swaab liet nog eens weten dat als instellingen de functies moeten uitvoeren die hen door de overheid worden opgelegd zonder dat er extra geld komt, er taken in de verdrukking komen, zoals talentontwikkeling of internationalisering. ‘Dat geld is dus wel echt nodig. Als je in wilt zetten op internationalisering dan moet er gewoon een slag bij.’

De vraag is dan wat de sector gaat doen als er geen geld bijkomt. ‘s-Gravesande: ‘Het is opvallend dat het zo rustig blijft in de sector. Alsof iedereen weet dat hij geschoren gaat worden en dus stil moet blijven zitten.’ Jacques van Veen, voorzitter van de commissie Theater van de Raad voor Cultuur maakte zich vooral zorgen over de productiehuizen. Zij krijgen geen geld meer van het Fonds in de basisinfrastructuur. Als jonge theatermakers alleen nog maar bij die huizen terecht komen en die te weinig middelen hebben ‘dan gaan er echt dingen omvallen.’ Dorine Cremers van productiehuis Generale Oost sloot zich bij die opmerkingen aan. ‘Als er geen geld komt, dan kunnen wij onze functies niet uitvoeren. We moeten dus met zijn allen een vuist maken.’ Truze Lodder (De Nederlandse Opera): ‘Moeten we die vuist niet vooral vooraf maken door gezamenlijk aan te geven welke risico’s we als veld zien?’ Cremers: ‘Er zijn al zoveel brieven naar de minister gegaan, maar volgens mij helpt brievenschrijven niet.’ Eric Japenga (Productiehuis Brabant): ‘Het enige wat zou kunnen werken is als we een offerte neerleggen met daarin alles wat we niet kunnen doen met dit budget. We moeten afdwingen dat we serieus worden genomen.’ Marianne Versteegh van Kunsten ’92 voelt er wel wat voor om een beeld te schetsen van wat er gebeurt als instellingen minder geld krijgen. ‘Je kunt dan laten zien wat er weg- of omvalt.’

Volgens Sandra van de Ree van Yo! Opera komt de Tweede Kamer in ieder geval niet in beweging ‘zonder een charme-offensief van onze kant. In Rotterdam hielp het dat Gergiev in actie kwam. Laat grote namen stukken schrijven. Desnoods Marco Borsato als Kamerleden die wel kennen.’ Adviseur Thomas van Dalen was het daarmee eens. ‘Alle pijlen moeten nu gericht worden op de Tweede Kamer en op de publiciteit. Je moet de boer op en aan het publiek zichtbaar maken wat er gebeurt. De Raad moet zo ook rugdekking krijgen van de sector.’ Bert Janmaat van de Amsterdamse Kunstraad: ‘Ik denk niet dat politieke actie zin heeft, omdat de Kamer meer gericht is op de provincie. Het Interprovinciaal Overleg ligt beter in de Kamer dan de Randstad.’ Geert Overdam (Festival Boulevard): ‘Men vindt ons in Den Haag helemaal niet interessant. We hebben dus meer een straatvechtersmentaliteit nodig.’ Els Swaab sloot zich aan bij de discussie met de opmerking dat bijna elke instelling wel toppers uit het bedrijfsleven of het openbaar bestuur in de Raad van Bestuur heeft zitten. ‘Zet die eens in. Doe dat alsjeblieft.’

Uit het publiek werd opgemerkt dat actie eigenlijk pas zin heeft als het nieuwe advies er is, zodat je gericht voorbeelden kan geven. Marianne Versteegh: ‘Het gaat pas leven als de zeehondjes bekend zijn.’

Ad ‘s-Gravesande vroeg aan het publiek wie er mee wilde denken over een strategie. Verschillende mensen uit verschillende sectoren meldden zich aan: Alex Kühne (Oostpool), Willem van Velthoven (Mediametic), Saskia van de Ree (Yo-Opera), Martijn Mewe (Dutch Directors Guild), Wielant Eggermont (Rasa), Dorine Cremers (productiehuis Generale Oost), Eric Japenga (Productiehuis Brabant).

‘s-Gravesande: ‘Zou het bestaanbaar zijn dat het veld met een mond spreekt?’ Herma Hofmeijer van de VRM: ‘De vraag is vooral wat die mond kan zeggen. We moeten strategische keuzes maken die we met elkaar blijven delen. Je ziet hier in de zaal al verschillende keuzes ontstaan. Je moet kijken wat de beste strategische keuze is met het oog op je gesprekspartner.’

‘s-Gravesande vroeg of Van Munster (immers oud-adviseur) suggesties heeft om het maatschappelijk draagvlak van de kunsten en daarmee de onderhandelingspositie in Den Haag te verbeteren. Van Munster: ‘Ik ben niet helemaal in de positie om daarover te adviseren. Je zou misschien als sector andere sectoren als onderwijs en economie kunnen betrekken. Anders kom je in een denkkoker terecht. We hebben alle acties al eens een keer gezien. Het moet dus vooral creatief en anders.’

Marianne Versteegh vat tot slot nog even de actiepunten samen: ‘We moeten proberen de problemen te inventariseren die ontstaan bij een invoering van het stelsel met te weinig geld. Ook gaan we inhoudelijke reactie geven op de brieven van de minister en onze wensen en ambities bij hem bekend maken. En we gaan activiteiten bedenken op de publieke opinie en de politiek te beïnvloeden.’ ‘s-Gravesande: ‘U hoort nog van ons.’

Verslag bijeenkomst Kunsten ’92 5 juni 2008