29 juni 2009

Kunsten ’92: goed dat minister zich uitspreekt over belang culturele diversiteit, scope te beperkt

Kunsten ’92 is verheugd dat Plasterk zich uitspreekt over het belang van culturele diversiteit, maar vind het jammer dat de beleidsbrief zich grotendeels beperkt tot de basisinfrastructuur. Brief aan de cultuurwoordvoerders ter voorbereiding op het algemeen overleg op 1 juli 2009 met minister Plasterk over de beleidsbrief Culturele Diversiteit.
Geachte cultuurwoordvoerders,

Op 1 juli 2009 heeft u overleg met de minister over culturele diversiteit. Dit naar aanleiding van de brief die de minister u op 24 april 2009 heeft doen toekomen. De minister constateert dat in vergelijking met andere sectoren culturele diversiteit in het culturele veld een minder sterke ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat de sector nu aan zet is. De minister wil dit faciliteren door de ontwikkeling van een code culturele diversiteit te ondersteunen, een monitor in te stellen en de resultaten hiervan te beoordelen in het kader van het subsidieplan.

Kunsten ’92 is verheugd dat de minister zich uitspreekt over dit onderwerp, juist omdat in de hoofdlijnennotitie Kunst van Leven de aandacht voor dit onderwerp beperkt bleef. Het valt ons echter op dat de aandacht van de minister voor dit onderwerp zich beperkt tot de basisinfrastructuur en een algemene opdracht aan de fondsen. Het is begrijpelijk dat de minister met betrekking tot culturele diversiteit visie en ambitie verwacht van culturele instellingen in de basisinfrastructuur. Van gesubsidieerde instellingen mag verwacht worden dat zij hun positie bepalen vanuit de maatschappelijke rol en de eigen verantwoordelijkheid, ook als onderdeel van haar bedrijfsvoering. Het opstellen van een Code Culturele Diversiteit kan hieraan bijdragen, maar het is de vraag of aandacht voor publieksbereik, programmering en deze code alleen voldoende is om ook het inhoudelijk debat over de veranderingen in het kunstenveld te stimuleren en ruimte te creëren voor andere, nieuwe benaderingen. Interculturele uitwisseling en vernieuwing vraagt ook om debat over eigen en andermans esthetisch begrip, alsmede over de relatie tot de politiek-maatschappelijke context waarin kunst tot stand komt.

Het is jammer dat in deze brief wordt voorbijgegaan aan het feit dat er in de afgelopen decennia in Nederland een sterk ‘middenveld’ is ontstaan dat monoculturele benaderingen overstijgt, waar nieuwe inzichten worden ontwikkeld in de dagelijkse artistieke praktijk, die aansluiting heeft met jonge generaties van verschillende herkomst alsook in verschillende disciplines en genres. De rol daarvan zou versterkt moeten worden en instellingen in de BIS kunnen daar meer en beter gebruik van maken. Juist in het uitwisselen van expertise en het aangaan van (structurele) samenwerkingsrelaties liggen volop te benutten kansen. Hiervoor kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van het bestand aan koplopers in de interculturele, artistieke praktijk die Netwerk CS in kaart heeft gebracht.

Ten slotte: De geschiedenis heeft ons geleerd dat een topdown benadering niet de beste resultaten heeft opgeleverd op dit gebied. Wij wachten het advies van de Raad voor Cultuur over de vrijgekomen budgetten afkomstig van Kosmopolis en Netwerk CS met belangstelling af en verwachten dat de minister deze gelegenheid aangrijpt om met een integrale visie op culturele diversiteit te komen die aansluit op de verschillende onderdelen van het bestel.

In alle hoogachting,
Namens het bestuur van Kunsten ’92
Ad ‘s-Gravesande,
Voorzitter

Staalkaart Culturele Diversiteit

Brief Kunsten’92 over Culturele Diversiteit