7 november 2006

Kunstsector opent dialoog

Reactie Kunsten ’92 op artikel NRC Handelsblad 30 oktober 2006

“De kunstsector heeft een probleem.” Zo opent een artikel van Ron Rijghard in NRC Handelsblad van 30 oktober 2006 dat geschreven werd naar aanleiding van het kunst en cultuur verkiezingsdebat een dag eerder. Op deze bijeenkomst spraken cultureel en financieel woordvoerders van de Tweede Kamer en vertegenwoordigers van MKB en FNV voor een volle zaal in het Compagnietheater te Amsterdam. Een reactie van Kunsten ’92 op het NRC-artikel.

Als we de inhoud van dit artikel moeten geloven, ontbreekt het de kunstsector aan de nodige slagvaardigheid en kwam de discussie vanuit de kant van de sector niet echt van de grond. Hiermee wordt echter een nogal eenzijdig beeld gegeven van een interessante, inhoudelijke discussie – waarin duidelijk werd dat de kunstsector juist de dialoog opent – en daarmee de deur naar andere standpunten.

Want interessant was het zeker. Het feit dat de kunstsector het lef en de openheid toonde om in discussie te gaan met een drietal economen mag op z’n minst getuigen van een gezonde dosis realiteitszin en een inzet die aantoont, dat de sector zich zeer wel bewust is van de actuele discussiepunten op politiek, cultureel en economisch vlak. Dat merkte je ook aan de zaal: er werd veel gevraagd en er werd veel geluisterd. Men wilde duidelijk weten hoe economen tegen de kunstensector aankijken en wat er verbeterd kan worden aan de lobby in de richting van de overheid.

Dat niet iedereen meteen als een bok op een haverzak reageerde op de provocerende opmerkingen van Stef Blok, financieel woordvoerder van de VVD, heeft weinig te maken met ‘een gebrek aan elan’ of gebrek aan kennis over de opinies van Blok – zoals het NRC-artikel stelt. De sector heeft het namelijk uitvoerig met Blok gehad over zijn houding ten opzichte van subsidies – die overigens niet alleen de kunstsector geldt, maar ook de landbouw en andere gesubsidieerde sectoren. Erfgoed en cultuureducatie kunnen wat hem betreft rekenen op overheidssteun, maar alles wat met cultureel aanbod voor volwassen te maken heeft moet het zonder subsidie stellen. Zijn benadering, puur vanuit de consument en marktwerking gedacht, doet vergeten dat de waarde van kunst niet louter in economische termen kan worden uitgedrukt. Dat het belang van de kunst verder reikt, daar heeft hij geen boodschap aan. Dat er naast een economische ook een intrinsieke waarde bestaat, negeert hij. Blok simplificeert daarmee een enorm complexe discussie onder het mom van rechtlijnigheid.

De ervaring leert dat naarmate politici de cultuursector beter leren kennen, zij ook genuanceerder en positiever gaan oordelen over het overheidsbeleid. Zo niet Stef Blok. Dat weet de sector al langer dan vandaag. Zelfs het door hem aangehaalde CPB-rapport dat weliswaar kritisch maar toch positief oordeelt over het effect van investeringen in kunst en cultuur, radicaliseert hij maar liever tot de uitspraak dat het CPB ‘gehakt’ heeft gemaakt van de rol die de creatieve industrie in de economie speelt. Ook in het NRC-artikel worden een aantal verschrikkelijke retorische vragen gesteld: ‘Zou het zo zijn dat ons CPB een internationale bestseller heeft ontmaskerd? Zou het zo zijn dat ook het allernieuwste wapen van de kunst plots een plastic zwaard is?’ Hoewel dit soort vraagstelling de bedoeling heeft een bevestigend antwoord af te dwingen, moet het antwoord toch eerder ‘nee’ zijn.

Los van het feit dat het CPB-rapport een stuk genuanceerder is dan Blok doet vermoeden, is er genoeg aan te merken op het rapport. In de eerste plaats moet er rekening mee gehouden worden, dat het CPB de vrije marktwerking ziet als een wondermiddel. Dat uitgangspunt is op z’n minst ideologisch (liberaal) geladen. In de tweede plaats zijn de onderzoekers selectief in hun bronnenmateriaal. Zo rept het CPB met geen woord over een recent rapport van Nyfer, dat onder meer stelt dat het aanbod van podiumkunsten bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van steden voor inwoners. Een rapport dat een veel breder draagvlak vindt onder economen – evenals het door de CPB genegeerde onderzoek van Van Woerkom c.s. – dan het door Blok verguisde boek van Florida. Blok maakt er een simpel spelletje Richard Florida versus CPB van – terwijl de economische en culturele realiteit een stuk complexer is.

Gelukkig klinken bij de VVD ook andere stemmen, die wel het belang van investeringen in de kunstensector benadrukken. Zoals Hans van Baalen die in augustus tijdens de Paradiso Pitch investeringen in met name internationale uitwisseling en cultuureducatie heeft bepleit, en Geert Dales die in het liberaal manifest heeft gepleit voor besteding van 1% van de rijksbegroting aan kunst en cultuur.

Terug naar het debat. In de discussie werd de sector versplintering en gebrek aan spannende, onconventionele ideeën verweten. Dat moet de sector zich aantrekken. Daar tegenover kan gesteld worden dat politici soms liever zelf met een publicitair interessant voorstel komen, dan in samenspraak met de sector interessante ontwikkelingen te stimuleren. Dat je niet alert genoeg kan zijn bleek op valreep van het debat: CDA en VVD zijn voornemens zijn het lage BTW-tarief voor boeken af te schaffen. Het staat niet in hun verkiezingsprogramma, maar blijkt wel uit doorrekening van de plannen door het CPB. Dat scheelt de schatkist €500 miljoen dus dat is mooi meegenomen als je voor realisering van je verkiezingsprogramma toch al tekort komt. Voor de boekensector is het echter een forse aderlating en het staat haaks op alle mooie plannen om ontlezing tegen te gaan.

De financieel woordvoerders van PvdA en CDA, Ferd Crone en Frans de Nerée tot Babberich waren gelukkig positiever gestemd. Zij zouden wel woordvoerder cultuur willen zijn en Crone herinnerde eraan dat hij als financieel specialist Rick van der Ploeg is opgevolgd. Frans de Nerée tot Babberich meende dat het CDA ook best bereid was om 1% van de Rijksbegroting beschikbaar te stellen voor kunst en cultuur als daarvoor goede plannen zijn.

Plannen zijn er volop, dus hij kan meteen aan de slag. Niet alleen de achterstanden op het gebied van erfgoed zijn onlangs opnieuw geïnventariseerd, ook voor de tekorten in de kunstensector zijn overzichten gemaakt. Bovendien hebben de Federatie Cultuur, FNV KIEM, de Federatie van Kunstenaarsverenigingen en Kunsten ’92 zich verenigd in De Cultuurformatie om op korte termijn te komen met een gedegen advies aan de samenstellers van het nieuwe regeerakkoord, om te zorgen dat bij de formatie van een nieuw kabinet inhoud en financiële betekenis wordt toegekend aan de versterking van de culturele sector en de publieke omroep.

Wellicht heeft de kunstsector een probleem, maar diezelfde sector doet er vervolgens wel alles aan om dat probleem op te lossen door middel van reflectie, gedegen onderzoek en het aangaan van een open dialoog met mensen die soms lijnrecht – en soms vanuit een ander perspectief of belang – tegenover hen staan.

Marianne Versteegh
Algemeen secretaris Kunsten ’92

Ron Rijghard in NRC Handelsblad – Politiek wacht op goed idee